Wie de taferelen van de jungle van Calais van enkele jaren geleden nog op zijn netvlies heeft, zal geen enkele moeilijkheid ondervinden om het waarheidsgehalte van deze voorstelling volstrekt te accepteren: twee vluchtelingen die aan het trainen zijn om via de 37 kilometer lange tunnel rennend de oversteek naar het Verenigd Koninkrijk te wagen in het interval van 5 uur tussen twee treinen. De twee acteurs openen de voorstelling met precies die vraag: gaat het om een gegeven of gaat het om een verzinsel, en wat maakt dat dan uit?

Vervolgens ontspint zich in een minimale vormgeving een reeks dialogen waar we door middel van fragmenten het verhaal proberen te reconstrueren. De tekst is in het Farsi geschreven voor twee Iraanse acteurs en gaat tijdens festival Noorderzon met Engelse boventiteling in première, en dat werkt behoorlijk tegen. De dialogen zijn zonder uitzondering in korte clausen die in hoog tempo gespeeld worden, en de boventiteling geeft de vertaling van elke claus afzonderlijk, waardoor je als publiek nauwelijks de tijd krijgt om het bij te benen. Men had er beter aan gedaan de boventiteling te redigeren in het verlengde van het ritme van de voorstelling, want nu werkte de vertaling eerder tegen dan dat het de voorstelling opende voor toeschouwers die het Farsi niet verstaan.

De situatie wordt stukje bij beetje ontvouwd. We zien een activiste die op politieke gronden vastgezet is en bezocht wordt in de gevangenis door een kameraad (haar vriend?). Zij ontmoeten elkaar in een op de vloer geprojecteerd vierkant van licht, gescheiden door een denkbeeldige glazen wand. Hun relatie wordt uit de gesprekken die ze hebben niet helemaal duidelijk, en als op een gegeven moment de actrice van rol wisselt, duurt het een tijd voordat dat doordringt.

Migratie als thema wordt hier in zijn complexiteit behandeld en het is jammer dat de gefragmenteerde behandeling een op zich interessant betoog in de weg staat. Geleidelijk aan komt het publiek te weten dat er sprake is van een tweede activiste, die beschoten is tijdens een demonstratie en daardoor blind is geworden. Voor haar activisme krijgt zij een medaille en ontvangt zij een huldeblijk in het Verenigd Koninkrijk, maar haar eigen conclusie is dat ze hetzelfde risico als andere vluchtelingen wil lopen en daarom – begeleid door een coach – de tocht door de tunnel wil volbrengen. Het rennen wordt tot een metafoor voor het verlangen naar een het leven in vrijheid voor allen die die vrijheid moeten ontberen.

De acteurs laten het publiek alle ruimte met hun open tekstbehandeling, die af te toe wel gevaarlijk dicht tegen vlakheid aan laveert.  Daarbij lijkt er in hun samenzijn een dimensie te ontbreken: we blijven tegen twee individuen aankijken waartussen geen contact heerst, op het niveau van de rol niet, wat nog acceptabel is, maar ook op het niveau van de acteur, niet, wat in het Frans zo mooi de complicité heet: de samenzwering die nodig is tussen acteurs op toneel, ontbreekt hier. Het blijven twee individuen en het wordt geen ensemble.

Het gefragmenteerde verhaal is dus niet altijd even helder te reconstrueren waardoor je als publiek afgeleid wordt: het wordt een zoektocht naar een mogelijke invulling van de situatie, en dat is wel iets waar zowel de tekst als de regie uitdrukkelijk om vraagt.

De live videoprojecties van beide acteurs versterken wel mooi de vormgeving en leveren in de slotscène een verrassend expressionistisch beeld op, waarin de beide acteurs op de rug gezien hun riskante reis door de tunnel afleggen.

Zo blijft een in potentie sterk verhaal en heel belangrijke thematiek steken in een schets waarvan de contouren niet helder genoeg uit de verf komen om een krachtige impact achter te laten.

Foto: Benjamin Krieg