Precies een jaar geleden moest de première worden afgelast vanwege de lockdown; nu is het (op een haar na) gelukt: het tweeluik Terug uit Troje van theatergroep Aluin heeft het levenslicht aanschouwd, al zal het voorlopig bij die ene voorstelling blijven. Terug uit Troje verdient een beter lot, want Aluin laat opnieuw zien dat het kan: klassieke verhalen vertellen met humor, eenvoud en lichtheid.

Het tweeluik begint met De wraak van Ifigeneia, een voorstelling die al in 2010 is gemaakt en nu wordt hernomen. Tekstschrijver Erik Snel heeft het verhaal van Ifigeneia als uitgangspunt genomen voor een voorstelling waarin het gaat over helden en verliezers, over vaders en dochters en, niet te vergeten, over de rol van de goden.

Legerleider Agamemnon heeft zijn dochter Ifigeneia vermoord om de goden gunstig te stemmen; zijn vrouw Klytaimnestra kan hem dat niet vergeven. Als Agamemnon na tien jaar oorlog zegevierend terugkeert, met de helderziende Kassandra als oorlogsbuit, zint Klytaimnestra op wraak.

Dennis Coenen speelt de rol van Agamemnon als de vleesgeworden personificatie van een Poetinachtige macho, zoals hij opkomt in zijn supersnelle rolstoel, met opgerolde hemdsmouwen en een hele foute bril, handenklappend, charismatisch zijn volk toesprekend. Een demagoog: ‘Wij hebben de wereld laten zien wat democratie is’, blaaskaakt hij. Een eendimensionale patjepeeër, denk je aanvankelijk, maar gaandeweg laat Coenen toch wat subtiele ondertonen zien van zijn personage. Hij beroept zich op de goden: het was niet zijn keuze om zijn lievelingsdochter te offeren, het was zijn noodlot. Hij is gedoemd om zijn rol te spelen.

Victorine Plante als Klytaimnestra zwaait het ene moment nog koninklijk met haar man mee naar het toegestroomde volk (het publiek); zodra de deuren van het paleis dichtklappen, stort zij wenend neer. Zij is de moeder die al tien jaar rouwt om haar dochter die zo wreed is geofferd door haar man. En nu is het haar beurt: onder haar stille verdriet heeft de razernij tien jaar tijd gehad om te stollen. Dat zij hem gaat vermoorden, staat vast en ook dat staat trouwens al in de sterren geschreven. In de heldere regie van Daphne de Bruin worden zij tegenover elkaar gezet: de legerleider/vader die alleen zijn plicht heeft gedaan (de hardheid en de ratio), de moeder met haar intense leed (de zachtheid en het gevoel). Juist vanwege de onderliggende, tegenstrijdige emoties bij hen allebei krijgt het drama impact.

In het tweede deel Don’t f*ck with Artemis veroorlooft Snel zich wat meer vrijheid ten opzichte van het bronmateriaal. De voorstelling begint met een geestige vooruitblik van de twee goden die ervoor hebben gezorgd dat het Griekse koningshuis er zo’n hopeloze puinhoop van maakt, Apollo en Artemis. Artemis is de godin die Agamemnon heeft gemaand zijn dochter te offeren en nu blijkt dat zij op het laatste moment, zonder dat iemand het heeft gezien, Ifigineia heeft gered. In haar plaats is er een hert geofferd en Ifigineia (Susannah Elmecky) heeft tien jaar doorgebracht in de tempel van Artemis. En nu gaat zij naar huis.

Ze is net te laat om de moord op haar vader en Kassandra te voorkomen en haar komst zorgt in eerste instantie vooral voor ongeloof en ergernis. Ook hier overheerst een laconieke toon, doorspekt met veel humor: de dingen zijn nu eenmaal wat ze zijn. Dus ja, de moord op haar vader moet gewroken worden en dus is het nu de zoon die aan de beurt is. Orestes, de broer van Ifigineia (in het origineel gaat het om Electra), wordt door haar aangespoord om te doen wat nu eenmaal moet gebeuren: zijn moeder en haar minnaar vermoorden.

Orestes (een dubbelrol van Dennis Coenen) is in alles het tegendeel van zijn vader: hij is de kleine jongen, opgegroeid zonder vader en gepamperd door zijn moeder, en altijd overschaduwd door die geweldige dappere zus die haar leven heeft geofferd voor volk en vaderland: een slapjanus. Coenen is overtuigend in beide rollen, die een tegenovergesteld beeld van mannelijkheid tonen: keiharde testosteronbom versus gevoelige twijfelaar. De rol van Aighistos (Klaas Postmus) biedt vooral een humoristisch tegenwicht. ‘Ik ben de domme dekhengst’, introduceert hij zichzelf.

In het tweeluik worden interessante vragen gesteld: wiens waarheid is de echte waarheid? Hoe kan de keten van wraak worden doorbroken? Kan de mens in vrijheid kiezen of bepalen de goden (dan wel het noodlot) wat er gebeurt? Wat betekent het om (in het openbaar) een held te zijn zoals Agamemnon, als je thuis alles wat je dierbaar is, bent kwijtgeraakt? Is Orestes een verliezer omdat hij bang is en twijfelt aan alles?

 Terug uit Troje speelt zich af in een minimaal maar doeltreffend ontwerp van Laura de Jong dat bestaat uit een lange bank in verschillende hoogtes, die dienstdoet als loungeplek maar ook als podium, met daarachter een zwart hekwerk met Griekse motieven die mooi schaduwen op de achterwand. Vier acteurs die alle rollen spelen, uiterst simpele middelen, heldere teksten die met veel humor zijn doorspekt. Aluin heeft van het Griekse noodlotsdrama een uiterst toegankelijke voorstelling gemaakt, waarin ook nog veel te lachen valt.

Foto: Sanne Peper