De Rotterdamse dansopleiding Codarts leidt elk jaar zo’n 25 studenten op voor het podium. Dan moeten ze dat podium natuurlijk wel zien, ook tijdens hun opleiding. Ze maken er kennis mee in de grote, professioneel geproduceerde reizende voorstelling Talent on the move. De tweede- en derdejaars dansstudenten treden samen op in stukken van vaak gearriveerde choreografen.

Hoe moet je een voorstelling als Talent on the move beoordelen? Moet je vooral kijken naar de inzet en de kwaliteiten van de jonge dansers, die in feite nog geen professionals zijn? Maken de choreografieën een belangrijk deel uit van het oordeel? Zijn ze gekozen op hun educatieve merites? Of moet je voorbijgaan aan de uitgangspunten en de voorstelling als een gewone voorstelling behandelen? Lastig, vooral als de inzet van het aanstormend talent groot is (logisch), maar de dansstukken waarin ze dat laten zien niet altijd opzienbarend zijn.

Dat kun je trouwens van het eerste stuk van de avond niet zeggen. Het begeleidende tekstje is IS-propaganda op rijm. “Your bargain with your Lord is finally complete,/ Because you are all martyrs without fear or grief/ Who gave all you had for your precious belief”. Je geeft your Lord je leven, u begrijpt op welke manier, en je krijgt er in het hiernamaals 72 maagden voor terug, met flinke en stevige borsten en mooie donkere ogen. Dat belooft het gedicht. De jonge Britse choreografen Kristina en Sadé Alleyne situeren het stuk in wat iets van een sekte heeft, maar nog het meest op een gekkenhuis lijkt. Als dat klopt, kun je dat rustig een statement noemen: wie daar intrapt, is rijp voor het gesticht.

Het bij de voorstelling uitgereikte programma gaat informatie over de choreografieën uit de weg, terwijl hier wat begeleiding zeker op zijn plaats was geweest. Koppel dat aan de titel Innocent children (slachtoffers van terreuraanslagen? onnozele pubers die vallen voor fundamentalistische reclame?) en de interpretatiemogelijkheden breiden zich nog uit. De sfeer is tamelijk agressief, het bewegingsmateriaal bestaat voor een flink deel uit spitse, snelle acrobatiek, die goed wordt uitgevoerd. De dynamische lange mannen vallen op.

Kom daar maar eens overheen. Dat lukt de Barcelonese choreograaf Cayetano Soto niet, met zijn tamelijk keurige afwisseling van groepswerk, duetten en een enkele solo. Je ziet de dansers nog te veel nadenken en worstelen met de gemeenschappelijke timing. Ensign van Jarek Cemerek lijkt verwant, maar de sfeer is grimmiger. Het deel uit Yidam van Ihsam Rustem (Engeland, 1982) is nog vlakker. De titel verwijst naar een meditatieve Boeddhistische god, de bewegingen vallen op door onopvallendheid.

Still life van Ton Simons ontleent enige spanning aan het contrast tussen de arabesken van de stem van Van Morrison in zijn liedje Ballerina, de rust in de solo van Sara de Greef (een van de zeven dansers die na afloop een beurs kregen), de obligate balletbewegingen en de plotseling contrasterende moves. Single manoeuvres van Ed Wubbe is een wankelend duet van de laatste aanwezige gasten op een stevig feest. De man houdt de controle, de vrouw gaat aardig los met dronken energie. De dansers moeten daarin verder durven gaan.

Marco Goecke ten slotte, die altijd zorgt voor leven in de brouwerij, etaleert ook in Smokey Sarah zijn grillige, kramperige bewegingstaal bij de piano plus gekreun van Keith Jarrett. Het is voor een deel een etude in gelijkheid, die de dansers strakker mogen uitvoeren. Het tweede deel, op live muziek van Sarah Vaughan, geeft ruimte voor zwierige lyriek, maar die wordt natuurlijk ook weer doorbroken.

Al met al laten de dansers in Talent on the move hun beste kunnen zien, maar de choreografen niet hun meest opzienbarende werk. Dat maakt de avond behalve verantwoord ook een beetje saai. Maar dat staat de waarde voor de dansers niet in de weg.

Foto: Ensign, Marcel van Oostrom