Op het podium staat een mooi decor met veel wit; een harig vierkant tapijt, omringd door een laag wit tuinhekje, een hoogslaper zonder matras. Het roept associaties op met een psychiatrische kliniek. Stefano Keizers zelf heeft een witte bodysuit aan en doet een lullig dansje op een lange countrysong. Linksboven hangt een bordje: ‘Deze voorstelling duurt nog 90 minuten.’ Het telt af. 

Wie Stefano Keizers een beetje volgt, weet dat hij cabaret op een conceptuele manier behandelt. In een interview met NRC vorig jaar vertelde hij dat hij de verwachting van de lach die in de lucht hangt bij cabaret niet wil inlossen. Hij speelt een ‘art performance die het cabaret zo dicht mogelijk probeert te benaderen’. En in Sorry baby speelt hij een cabaretshow, waar de artiest niet meer in gelooft.

Lachen en klappen is ten strengste verboden, daarvoor vindt Keizers zijn voorstelling veel te slecht. En dus zit zijn publiek in geforceerde stilte naar hem te kijken, alsof het in een museum is – maar dan wel een museum waar hardop lachen in de lijn van de verwachting ligt. Vanzelfsprekend wordt er daardoor alsnog zenuwachtig gelachen om het expres ongemakkelijke van Keizers, zoals de meezinger, waarbij hij een koptelefoon opzet, en vals meezingt met een nummer dat het publiek niet hoort.

Zelf had hij de reeks liever geannuleerd, vertelt hij, maar de zakelijke kant van het verhaal maakte hem dat heel erg moeilijk. En dus kijken we naar een artiest die gevangen zit in zijn tournee, en met frisse tegenzin alleen onderdelen die hij niet heeft kunnen schrappen uitvoert, namelijk de liedjes en dansjes waar al auteursrecht over is betaald. Tot de negentig minuten, die nodig zijn voor een avondvullend programma, om zijn en hij weer even vrij is van de ellende.

Dankzij minimale elementen van houvast blijkt zijn art performance op een wonderlijke manier een coherent geheel te zijn geworden, dat nog steeds veel wegheeft van een cabaretvoorstelling. Keizers heeft namelijk beschikking over de professioneel vormgegeven kostuums van Tessel Brühl, decor en licht van Paul Reintjes en de leuke grapjes van regisseur Jelle Kuiper. Tussen al dat moois staat een concrete verhaallijn van de onwillige artiest, die zich er niet toe kon zetten iets te maken dat ‘entertaining’ is.

En dus sjokt hij heen en weer als een tijger in zijn kooi, pratend over de verschrikkingen van de cabaretpraktijk en de dommigheid van entertainment, zonder acht te slaan op lichtwisselingen of achtergrondgeluiden afkomstig uit het geannuleerde programma. Zo nu en dan wordt zijn gedachtegang ruw onderbroken door een belofte die hij heeft gemaakt over wat er nog zou gaan gebeuren. Dan krijgt hij een telefoontje vanuit de zaal van zijn technicus, die hem daar even aan herinnert, en komt hij zijn belofte zuchtend na.

Het is een mooi beeld, waar Keizers een variatie aan metacommentaar aan koppelt. Over het doorspelen van mislukte voorstellingen, over de beroepspraktijk van de beginnende cabaretier en zelfs over gedwongen opname in de psychiatrische kliniek. Met Sorry baby biedt Keizers een opvallend programma op het grensgebied tussen cabaret en kunst, waarover je lang kunt napraten. Of je nu theaterprofessional, kunstenaar of gewoon cabaretliefhebber bent.

Foto: Julie Hrudova