Het klaslokaal wordt in Science Fiction van De Toneelmakerij omgetoverd tot een radiostudio gerund door twee aliens, die het verhaal van een jonge klimaatactivist op een verre planeet navertellen.

Met een flinke dosis jingles worden we door twee fel gekleurde mensen in het klaslokaal verwelkomd. Hoewel, mensen – ze leggen ons meteen uit dat ze geen mensen zijn, maar intergalactische dj’s die van universum naar universum hoppen om verhalen van elders in het heelal te vertellen. Voor de gelegenheid hebben ze de verschijningsvorm en de taal van de mens aangenomen (hoewel ze nog enigszins worstelen met hoe je geluid produceert met zo’n ‘vleeslap’ in je mond). Maar de wezens vertellen niet zomaar een verhaal – ze kiezen er een uit dat precies past bij de planeet waar ze die dag zijn aangeland. En wij van de Aarde moeten echt even goed luisteren naar het verhaal van Nada, een meisje op een verre planeet dat haar wereld van een kilmaatcatastrofe probeert te redden.

In Science Fiction hanteert schrijver Tommy Ventevogel zo een raamvertelling om het over de klimaatcrisis te hebben, en het scholierenpubliek zich daartoe te laten verhouden. Het verhaal van Nada zelf verloopt wellicht wat te netjes volgens de regels van de Disneyfilm of young adult-roman: Nada trekt er samen met een schattige sidekick op uit om de wereld te redden, en komt daarbij allemaal zonderlinge figuren tegen die als stand-ins voor onze eigen wereld dienen. Maar het feit dat dit verhaal door twee buitenaardse podcasters voor ons is uitgezocht biedt een slim commentaar op hoe speculatieve fictie vaak als allegorie wordt gebruikt, én geeft spelers Ali Zijlstra en Sebastiaan Frowijn de ruimte om met alle typetjes flink uit te pakken – ze worden immers door de hosts van een uitzinnige radioshow neergezet.

Regisseur Jessie L’Herminez weet wel raad met het materiaal en laat de verwikkelingen elkaar in flink tempo opvolgen. Zijlstra en Frowijn illustreren het verhaal met slides op overheadprojectors, waar af en toe ingenieuze vondsten uit volgen. Om de onstilbare honger van het consumentisme naar als maar ‘méér!’ te illustreren, worden de slides van koopwaar op elkaar gestapeld tot het tot een grijze brij is gedevolueerd. En met andere slides wordt door lekker knip- en plakwerk (de vormgeving is van Maartje Prins) een hele wereld opgetrokken die herkenbaar maar toch net anders is dan die van ons.

Vanwege de fragmentarische structuur van de tekst, waarin Nada steeds een nieuw iemand ontmoet en dan weer verder gaat, ontbreekt het Science Fiction wel aan een interessante opbouw – pas op het laatst smeedt Nada al haar avonturen aan elkaar. En waarom de ‘anarchisten’ clichématig worden neergezet als nihilistische aanslagplegers ‘voor wie iedere oplossing te laat is’ bleef me een raadsel: speelt de dreiging van ecoterrorisme dan enige rol van betekenis in het huidige tijdsgewricht? Of is het een totaal misplaatste kenschets van vreedzame protestbewegingen? Hoe dan ook wordt de vraag wanneer geweld gerechtvaardigd is in de strijd tegen klimaatvernietigers zo wel op heel simplistische wijze terzijde geschoven.

Aan het slot slagen spelers en makers er echter goed in om toch nog een opzwepende ontknoping aan Science Fiction te verbinden. In een meeslepende monoloog pleit Nada voor ‘actieve hoop’: je niet overgeven aan apathie en doemdenken, maar ook niet passief afwachten tot de situatie uit zichzelf verbetert. Hoe die actieve hoop er dan uit moet zien, dat is tijdens de tour de inzet van het nagesprek met de scholieren – op de première werd aan ons volwassenen niets gevraagd, maar wellicht is dat ook ons verdiende loon na decennia van de dingen op hun beloop laten.

Beeld: Jan Hoek