Liam McCall en Oscar Starink, breakers bij de Utrechtse Underdogz Crew, etaleren hun vaardigheden in steeds wisselend licht. Dat levert een voorstelling op die tegelijkertijd heel intens én heel relaxt is. 

Een fascinatie met de breking van licht was leidend bij het opzetten van Refraction [breaking light]. Voortdurend zijn McCall en Starink in de weer met twee ronde lampen op statieven. Die dienen als theaterspot, als lichtbron voor projecties door een kan water heen, en zelfs als stralend gezichtsmasker.

In een enigszins verontrustend tafereel houdt McCall de lamp strak op Starink gericht terwijl deze zich stuiptrekkend over de vloer beweegt, als een epileptische vis op het droge. Aanvankelijk komt dat beschijnen van ongemakkelijke bewegingen wreed over, maar de scène lost mooi op in een duet waarin McCall zijn danspartner ondersteunt bij het supertraag uitvoeren van typische breakersmoves, zoals een headspin.

Behalve door het inventieve gebruik van die lichtgevende attributen onderscheidt Refraction [breaking light] zich door een reeks spannende solo- en duochoreografieëen. Bij enkele synchroondansen valt op dat niet alleen de belichting voor andere perspectieven zorgt. McCall is lang en lenig en heeft een natuurlijke nonchalance. Starink is gedrongener en gespierder en beweegt explosiever. Door die lichamelijke verschillen pakken dezelfde bewegingen bij beide dansers net anders uit.

Bewegend op een soundtrack van hortende en stotende hiphop-jazz van Niels Broos laten de dansers een imposante beheersing van het breakersrepertoire zien. Zo gefocust als ze in de dans zijn, zo familiair en chill is een intermezzo waarin ze even een glas water inschenken, proosten en drinken. Dat zou een mooi einde zijn. Maar daarna volgen nog een stuk of drie scènes die óók als een einde aanvoelen. Met iets meer stroomlijning zou Refraction [breaking light] nog een betere voorstelling kunnen worden.

foto Annelies Verhelst