In de solo Power neemt een achttienjarige klimaatactivist haar omgeving, de overheid, de grote oliemaatschappijen, haar eigen generatie en zichzelf de maat. Achter woede en desillusie schuilt een kind dat het gevoel heeft dat haar recht op een zorgeloze toekomst haar is ontnomen door een onbezonnen generatie, die haar zorgen vervolgens smalend ridiculiseert.

Regisseur Joeri Heegstra zocht voor dit project een jonge klimaatactivist en kwam na een auditieronde uit bij Inez Nuijten, achttien jaar en net het vwo afgerond. Haar hobby’s zijn onder andere hockey en debatteren, vertelt ze bij aanvang. En ze is betrokken bij Youth for Climate Nederland, een jongerenstichting die de klimaatproblematiek aankaart, onder andere door middel van de schoolstakingen.

In een sober geënsceneerde monoloog van ongeveer drie kwartier neemt ze de toeschouwer mee in de dagelijkse realiteit van de strijd om de klimaatcrisis het hoofd te bieden. Ze voelt zich alleen: haar verzet keert zich niet alleen tegen de witte, welvarende CEO’s van de grote oliemaatschappijen (die ze op haar FairPhone nog even aan ons voorstelt), de passieve overheid en de goedbedoelende burger (dus niet de klimaatontkenner, maar de klimaat-erkenner, die wel degelijk vindt ‘dat we er wat aan moeten doen, of nee – correctie: er wat aan gedaan moet worden’, die bij het boeken van een vliegticket gerustgesteld de CO2-compensatie aanvinkt bij wijze van gewetenscompensatie en een paar eurootjes doneert aan Milieudefensie).

Nee, ook haar eigen generatie laat haar in de steek: ze is ‘diep teleurgesteld’ in 92 procent van de jongeren die het niet belangrijk genoeg vonden om te staken voor hun eigen toekomst. Ondertussen baalt ze ervan dat ze als woordvoerder van Youth for Climate de schone schijn ophoudt in de media, en de leuke slogans prijst van de jongeren die wél zijn komen staken.

Inez Nuijten is van de generatie die geweldloosheid predikt, radicaal pacifisme. De generatie die stoeptegels en knuppels laat voor wat ze zijn en prat gaat op symbolische acties. Graffiti? Absoluut, maar wel met verf die je zo weer wegspoelt. Het is precies die houding waardoor haar generatie zichzelf buitenspel zet. Op enig moment wordt dat onhoudbaar. ‘Ik pleit niet voor geweld, maar ook niet níét voor geweld.’

Heegstra schreef een boeiende exploratie van het hedendaagse klimaatengagement van de jonge generatie. Doordat de monoloog wordt opgevoerd door iemand van achttien jaar – die haar eigen persoonlijke leven erdoorheen vlecht – wordt invoelbaar wat soms al te gemakkelijk vergeten wordt: dat de klimaatcrisis, zeker voor jonge mensen, een persoonlijke crisis is. Klimaatverandering is geen abstract thema, niet iets waar je jezelf wel of niet mee identificeert, maar een concrete referentie waartoe je je moet verhouden.

We zien haar in gevecht met moedeloosheid en desillusie. Soms geeft ze zich eraan over, soms verzet ze zich. Ze heeft ontegenzeggelijk iets stoers, maar staat ook onherroepelijk alleen, midden in die enorme NDSM-loods waar de voorstelling te zien is, en waar haar stem soms verdwijnt in de galmende akoestiek – een sterke theatrale vertaling van een stem die gemakkelijk verloren gaat.

Maar ze is ook boos. Boos dat de generaties boven haar door hun steevaste onbezonnenheid haar het recht op jong en onbezonnen zijn hebben afgenomen. Alsof de rollen bij voorbaat waren omgekeerd. Nuijten eindigt met een parabel waarin ze zich voorstelt dat ze een kind uit een brandend huis probeert te redden. Het kind klampt zich vast aan zijn spullen, weigert los te laten, waardoor ze allebei omkomen. De omkering die ze hier maakt – zij de volwassene, verstrikt in een reddingspoging die gedoemd is te mislukken als de ander niet meewerkt; de generatie boven haar het kind, dat liever stikt dan inlevert – is treffend. Maar wacht maar, Nuijten heeft nog wel een oplossing achter de hand.

Foto: Jean van Lingen