In POPPY, het nieuwe spektakelstuk van theatergezelschap Vis à Vis, volgen we het tienjarige meisje Poppy, die samen met haar buurman, ouders en konijnenknuffel in een verhitte natuurstrijd met drie sinistere figuren verwikkeld raakt.

Gewapend met gespiegelde zonnebrillen en mitrailleur-achtige bladblazers werken drie soldaten ‘de lijst’ van hun klembord af. Een reeks zeldzame planten en diersoorten wordt door hen neerschoten, gecategoriseerd en meegenomen. Wanneer Poppy ontdekt dat ze het gemunt hebben op de woudreus, een eeuwenoude boom in Polen, komt ze in actie. Wat volgt is een bizarre, surrealistische trip waarin beide partijen als eerste de boom proberen te bereiken.

De voorstelling begint als een op een jeugdboek gebaseerde speelfilm. De personages zijn helder, lekker clichématig, en daardoor direct te plaatsen in het verhaal. Poppy is vindingrijk en koppig; haar ouders houden van haar, maar zijn ook een tikkeltje materialistisch; de buurman heeft geitenwollensokken en een vogelgids, dan weet je het al; en de drie soldaten zijn de grote schurken (die overigens meer dan eens de show stelen!). De reis naar de woudreus lijkt zich te gaan ontvouwen langs goed te volgen verhaalbeats. Eenmaal onderweg, echter, neemt de voorstelling steeds vreemdere vormen aan. Van jeugdfilm naar arthouse, zowel in scenografie als in spel.

Het speelvlak slikt rekwisieten en acteurs in en spuwt ze weer uit. Een auto verdwijnt en verschijnt weer in losse onderdelen. Er duikt steeds een groep rondzwervende toeristen op. Een oud bos lijkt in de boomstammen meer te bevatten dan je zou denken. En, kers op de taart, het huis van Poppy wordt vrij letterlijk weggeblazen. (Hoe? Ja, koop maar een ticket.)

Het is heerlijk eigenzinnig en onvoorspelbaar. De toeschouwer wordt meegenomen in deze ontsporende queeste en moet alles, net zoals Poppy, maar over zich heen laten komen. Daarbij pakt Vis à Vis weer groots uit met indrukwekkende technische trucs. Met een ronddraaiende plaat in het decor en een hijskraan worden onmogelijke scènes mogelijk gemaakt, van vliegende herten tot wilde achtervolgingen. Het levert POPPY meer dan eens een welverdiend open doekje op.

Grenzen tussen genres worden bewonderenswaardig overschreden. Maar daarmee gaat helaas ook een zekere mate van rommeligheid gepaard. Door de drukke logistiek van palletwagens en tractoren ontstaat niet zelden een vrij onoverzichtelijk toneelbeeld. En met zulke enorme decorstukken is het niet vreemd om af en toe iemand van de techniek op het speelvlak te zien, maar naar het einde toe worden dat hier wel erg veel mensen. Juist omdat POPPY zo leunt op de fantasie, voelt dit extra afleidend.

Die onzorgvuldigheid zit hem soms ook in spel en dramaturgie. In de veelheid van gebeurtenissen is het niet altijd duidelijk wát er gebeurt, en zeker niet waaróm het gebeurt. In het spel gaan meer dan eens grappen of opmerkingen verloren. Er is simpelweg te veel gaande.

Foto: Foppe Schut