‘Othello’? Wéér ‘Othello’? Jawel! Het is immers een ‘oerstuk’! Nee, niet over jaloezie. Dat is een misverstand. Een beperking ook. Het gaat over iets ergers. Elkaar kunstjes flikken. Elkaar ergens inluizen. Het gaat over het ontstaan van iets levensgevaarlijks: gewetenloosheid.

Eerst iets over die zaal, die is nieuw, de derde zaal van Theater aan het Spui. Op het terrein van een oude Haagse gasfabriek. Goeie plek. Hoge en diepe speelvloer, beetje smal, wel prettig informeel, sterke plek voor ‘starters’ in het toneel. Ik was er nog niet eerder geweest. Dan kies je een feestelijke aanleiding. Een nieuwe voorstelling van Hans van den Boom bijvoorbeeld, voor mij een held uit het jeugd-muziek-theater. Al een poos niets meer van hem gezien. Dat is reden nummer een. Het stuk is de tweede reden. Ik hou van de duistere energie van Othello, de scherpte in de motieven binnen de centrale vierhoek van het stuk. Othello, de zwarte man met een minderwaardigheidsgevoel. Zijn blanke liefje Desdemona. De stokebrand Jago, die hun passie vergiftigt. En diens radeloze vrouw Emilia, die wel kijkt maar niets ziet – ze mist de clou van het (zelf)bedrog. En dan nog die twee argeloze buitenstaanders, Roderigo (hier de aandoenlijk toffe jongens-jongen Rudi) en Cassius.

Ik word niet teleurgesteld. Wat heet: het is een sterke en energieke voorstelling. De spelers stappen in en uit hun rollen – er zijn voorts drie vertelsters, type showy heksen, die het verhaal bij elkaar houden. Dat doet ook de muziek – van Marne Miesen in de eerste plaats, maar iedereen drumt en swingt zich een slag in de rondte. En in de sleutelscène, de constructie van het vermeende relatiebedrog uit het derde bedrijf, janken, zuchten en kreunen vijf of zes accordeons – een theatrale meesterzet. Mooi is ook dat de bewerking een paar accenten in het stuk hier en daar subtiel heeft verlegd en verschoven. Jago’s vrouw krijgt de streken van haar man net iets eerder door, maar ze legt de verbanden niet en grijpt dus niet in. De drie vertelsters proberen Othello en Desdemona als het ware te beschermen, te waarschuwen tegen het naderende onheil: let op, kijk om je heen, pas op, laat je niet meeslepen. En er is een mooie voor-echo van Desdemona’s ‘wilgenlied’ (dat ze in het stuk zingt vlak voor ze wordt vermoord). Het duikt hier heel eventjes op in het grote feest waar alle ellende begint.

De spelers zijn in meerderheid derdejaars studenten van de toneelschool in Utrecht. Een energieke troep, fysiek sterke vertolkers met een geweldige tekstbehandeling en een krachtige dictie. Shakespeare’s nobele Moor is hier ‘de Antilliaan’, de gevallen adjudant heet ‘de Kroaat’, het liefje van de zwarte generaal heet hier kortheidshalve ‘Des’. Centraal speelobject is een grote tafel. ‘Op’ is met een furieuze kracht front zaal spelen, ‘af’ is een zwarte jas over je kop trekken. In vijf kwartier staat het spel op de wagen en zijn de slachtoffers afgeserveerd. Othello – de productie kent een korte tournee – is een goeie zet van NTjong. En Hans van den Boom is als toneelmaker met een eigen signatuur terug van nooit weggeweest.

[Sterren toegekend door de redactie.]

Foto: Bowie Verschuuren