Een geweldige vondst van Mokhallad Rasem in zijn bewerking van Othello is dat Desdemona het zwarte personage is en dat Jago niet haar zakdoekje wegpakt, maar haar papieren. Zij wordt daardoor, zoals men dat in Vlaanderen noemt, een ‘sans papier’. Daardoor overstijgt het stuk de thema’s van individuele jaloezie, discriminatie en macht, en krijgt het een politieke dimensie.

Een politieke dimensie die zelfs door de realiteit werd ingehaald in de uitspraken begin deze week van Bart De Wever, de (gekozen) burgemeester van Antwerpen en voorzitter van het rechtse NVA, de grootste partij van Vlaanderen. Hij stigmatiseerde de bewoners van Berberse afkomst en schoffeerde veel mensen en vele politieke partijen (behalve het Vlaams Belang) met volgende uitspraak: ‘Racisme is relatief en bovendien roept men het in als excuus voor persoonlijk falen.’ Hij zou als burgervader van de stad waarvan het Toneelhuis het stadstheater is, zeker naar Othello moeten gaan kijken. Dan kan hij zien waartoe een wij/zij-denken kan leiden.

Videoprojecties en soundtracks (van de hand van Paul Van Caudenberg) zetten de sfeer aan. Via trappen dalen we af in kelders vol troep en afval. De krochten van de menselijke geest? Eerst zijn de projecties alleen op het achterdoek te zien, daarna glijden ze over het hele podium, over de witte lakens die meubels bedekken. De ogen van een zwarte vrouw kijken ons groot en triest aan. De zwarte vrouw komt onder de doeken uit, Feelings van Nina Simone klinkt. Twee mannen rijzen uit de doeken op. Jago (Filip Jordens, tevens bekend als Brel-vertolker) verschijnt als verteller, als variété-artiest. Hij kan papier in vlammen laten opgaan, hij kan versnipperd papier aan elkaar goochelen, om het dan toch weer te verscheuren. Othello (Roy Aernouts) verschijnt met gitaar en verontschuldigt zich voor het feit dat hij niet beantwoordt aan onze verwachtingen van een zwarte Othello de Moor. Hij is blank. Hij geeft een hele uitleg over het blanke ras, weegt eigenschappen tegen elkaar af, is dat ras goed, slecht, superieur en daardoor negatief? Hij relativeert zichzelf, maar er zit toch een gevaarlijk riekend ondertoontje in.

Jago heeft het tegen hem over de zwarte vrouw, de geliefde van Othello. Is zij wel legaal hier? Kun je andere mensen, mensen uit andere culturen, van een ander continent, dit soort vrouwen, überhaupt wel vertrouwen? Desdemona (schitterend vertolkt door Julia Ghysels) geeft hem in het Lingala van repliek. De magie van de liefde van Othello voor Desdemona licht op, in woord, muziek en beeld, maar de mystieke verleiding waarover hij zingt dooft, het gevoede wantrouwen groeit. Desdemona lijdt onder nachtmerries, sober en daardoor des te indrukwekkender in beeld gebracht met projecties van bommen en een rouwceremonie in een Afrikaanse gemeenschap.

Deze Othello beperkt zich tot de drie hoofdpersonages. De zwarte Desdemona, de blanke Othello, en Jago. Er is spanning tussen deze drie, er heersen wantrouwen, jaloezie en angst. Het racisme beperkt zich niet tot de drie, maar krijgt zoals gezegd een politiek kader. Hoe gaan mensen met elkaar om, hoe organiseren ze een samenleving, hoe leven mensen samen? Mokhallad Rasem put uit teksten van Shakespeare, van June Jordan, Jacques Brel, uit fado’s en Afrikaanse poëzie. Met filmbeelden en uitvergrote projecties, een soundscape, sober spel en met live muziek weten Rasem en zijn spelers, dramaturgen en het hele team een sfeer te creëren, die in al zijn donkerte schoonheid uitstraalt. Een sfeer die beklijft. Kunnen we überhaupt samenleven? Moeten we elkaar en onszelf wantrouwen? Zijn we niet allemaal een leugen voor elkaar?

Aangrijpend is de poëtische slotmonoloog van Desdemona/Julia Ghysels over onderdrukking, maagdelijkheid en het lot van de Afrikaanse vrouw. Zij is een mens met het verkeerde geslacht, met de verkeerde leeftijd, met de verkeerde huid, op een verkeerd continent…

De gevolgen van racisme, discriminatie en onderdrukking zijn echt niet af te doen als een gevolg van persoonlijk falen. Slachtoffers zijn geen daders.

Foto: Kurt Van der Elst