De openingsvoorstelling van performance-festival Something Raw 2017 kent vooral veel poetry slam en heeft een overduidelijke politieke boodschap. In een beladen rituele bijeenkomst vol pathetiek klaagt de Afro-Amerikaanse performancekunstenaar, schrijver en producer Jaamil Olawale Kosoko uit Brooklyn zijn witte publiek aan. Ontsnappen konden we niet!

Door de zaal lopen twee diagonale repen, in het midden kruisen ze elkaar. De publiekstribune is opgedeeld in vier groepen tussen die diagonalen, het is even zoeken naar een goede plek. Een basketbal, een ketting en veel foto’s liggen bezaaid over de vloer. Aan de wanden hangen enkele portretten. Een zwart-witfilmpje laat brute arrestaties zien van zwarte mannen. Naast mij staat een altaar, dat vol ligt met attributen waaronder ook A4-tjes met teksten. Veel toeschouwers zitten bovenop de diagonale catwalk als daar een schaars geklede transgender verschijnt. Een demonstratief seksueel beladen performance zet de toon.

In een hoek van de zaal heeft de dj zich verschuild, eveneens met blote borst. Zijn gezicht zien we niet, het is bedekt met een pruik weelderig blond haar. Net als het lichaam van transgender IMMA, is ook zijn lichaam beschilderd met tatoeages. Maar middelpunt van de performance is Jaamil Olawale Kosoko zelf. Via een live filmpje op een groot scherm boven de publiekstribune zien we hem aankomen. Met zijn blinkende gouden ketting, zonnebril, dure wollen muts en gouden broek vol puntige dots ziet hij eruit als een ware gangsterstar. Slaafje IMMA filmt hem met mobieltje en na zijn opkomst nestelt hij zich op een blits uitgelichte kruk in het midden van de zaal. Dan gaat even het ‘masker’ af.

In #negrophobia herdenkt Kosoko de gewelddadige dood van zijn jongere broer en daarmee het lot van veel Afro-Amerikaanse mannen. In een innemende introductie op zijn voorstelling krijgen we een tipje opgelicht van zijn persoonlijke verhaal en de tragedie die zich daar al generaties lang afspeelt; Afwezige vaders, radeloze moeders. Dit intieme moment met het publiek blijft een eiland, want in het vervolg van zijn performance neemt Kosoko veel afstand en geeft hij op een tamelijk agressieve wijze af op de houding van de witte society. Veel uiteenlopende vormen passeren de revue, van poetry slam tot rap en voodoo seances die soms aangenaam vervloeien tot keiharde performancekunst.

Zonder de complexe mechanismen uit te willen leggen, klaagt Kosoko zijn blanke publiek aan. De ode aan zijn broer is ook een tribunaal. We kunnen niet aan de doordringende beschuldiging ontsnappen. Harde beats versterken de irritatie die bewust wordt opgeroepen. Kosoko, van Nigeriaans Amerikaanse afkomst, is een alleskunner met uiteenlopende functies in de kunst- en cultuurwereld van New York. Uit diezelfde wereld zag ik afgelopen najaar een performance die hetzelfde thema bevroeg, Portrait of Myself As My Father van de Zimbabwaans-New Yorkse choreografe Nora Chipaumire. Persoonlijk was ik daar meer door geraakt.

Daar waar Kosoko zijn mening direct mijn strot induwt, wist Chipaumire – door me op het verkeerde been te zetten – met strategische performantieve middelen inzicht te geven in doorgewinterde patronen. Kosoko’s performance is rechttoe rechtaan, rood op rood, vet Amerikaans. Of misschien moeten we stellen; recht uit het hart, mannelijk en zonder consessies?

Foto: Ian Douglas