Tijdens Something Raw ging The Automated Sniper in première, de nieuwe voorstelling van Julian Hetzel. In een even hilarische als pijnlijke vergelijking tussen kunst, gamen en oorlog, roept Hetzel vragen op over de rol van fictieve, online oorlogsspelletjes in de huidige politieke werkelijkheid.

Over de glimmende witte vloer liggen wat spullen verspreid. Twee spelers, Claudio Ritfeld en Bas van Rijnsoever, combineren uiterst bedachtzaam kapstok, stoel, emmer, springtouw en een afgedankte satelliet-schotel tot wankele constructies. Ze proberen elkaar af te troeven met het meest risicovolle bouwsel, iets dat nét niet in elkaar dondert. Vol bewondering kijkt het publiek toe. Dan stelt Ritfeld zich naast een van de bouwsel op en zegt met een ernstig gezicht: ‘Monochome Still life by Claudio Ritfeld, 2017’ en somt de materialen op, zoals dat hoort bij beschijvingen van beeldende kunst. Wat speels gefröbel leek, wordt met een enkele zin tot kunst verheven. Het publiek lacht hartelijk.

In de zwarte doos van het vlakke-vloer-theater zitten kijken naar de simulatie van een witte doos: de kunstgallerie – het lijkt onschuldig. Sinds Duchamps weten we dat kunst een kwestie van perceptie is. Terwijl de galleriemannen, na een wreed partijtje worstelen over wie het gekste, slimste of hipste kunstwerk kan maken, een fles goedkope champagne opentrekken, mengt een voice-over zich in de conversatie. Onzichtbaar voor het publiek, maar duidelijk ‘ergens’ live aanwezig, legt de zoetgevooisde stem uit hoe spel en competitie wezenlijk activiteiten zijn voor de mens. Zonder verder op details in te gaan, het kunstbedrijf en online gamen worden voorgesteld als één pot nat, verplaats de actie zich geruisloos naar het jagen op ‘targets’ en het halen van ‘levels’. De ene na de andere toeschouwer wordt verleid om in een ruimte backstage achter een console plaats te nemen, en wordt na het afschieten van wat paintballetjes, bij terugkomst in de zaal met veel applaus begroet.

Van de gallerie, via de gameshow en de online drone simulator, naar reële oorlogsbeelden, blijken in The Automated Sniper maar kleine stappen. Alhoewel je het kunt zien aankomen, is het toch pijnlijk wanneer zich zwartwit satelliet-beelden van echte oorlogssituaties in het spel mengen. Het zijn van die beelden die Colin Powell in 2003 gebruikte om in wereld’s hoogste politieke orgaan, de Verenigde Naties, zijn publiek te overtuigen van het ‘feit’ dat Sadam massavernietigingswapens zou bezitten, wat een aanval op Irak moest rechtvaardigen.

Alhoewel de machine-artist Hannes Waldschütz een prachtig ‘stukje’ technologie bijdraagt aan The Automated Sniper en er ook een heuse wereldkampioen via de satelliet vanuit Bagdad het speelveld betreedt, blijft alles aan The Automated Sniper een simulatie. De grens tussen speel- en slachtveld wordt door Julian Hetzel niet alleen voorgesteld als een kwestie van perceptie, net zoals in kunst, maar ook als een vrij klunzige affaire: het wereldtoneel als een poppenkast en schiettent ineen. De voorstelling is zo een simulatie van een simulatie. Wil Hetzel zeggen dat dat de logica is van onze huidige internationale, politieke werkelijkheid?

Aan de voorstelling ligt een nogal boude bewering ten grondslag: de geschiedenis van gewapende conflicten zou een oplopende curve kennen: steeds grover geweld wordt over steeds grotere afstand toegebracht. ‘Welke ethiek kunnen we nog toepassen, nu de sterkste partij zich heeft teruggetrokken van het slagveld en nu oorlog en computergames nauwelijks nog van elkaar te onderscheiden zijn?’ zo vermeld de flyer. Alhoewel statistieken uitwijzen dat niet alleen het aantal doden, maar ook het aantal gewapende conflicten wereldwijd de laatste decennia drastisch is afgenomen, raakt Hetzel een belangrijk punt: in de huidige oorlogsvoering met drones, bediend door soldaten in kantoortjes op veilige afstand van de inslag, ontbreekt iedere confrontatie tussen dader en slachtoffer. De aard van de conflicten is van een bloedige strijd tussen partijen veranderd in een kat en muis spel. De oude regels van het oorlogsrecht lijken vervangen te zijn door die van het entertainment, de kunst en het gamen.

Wanneer aan het einde van de show Bas van Rijnsoever met grote letters MAKE ART op de witte wand spuit, vervolgt hij de zin niet met ‘not war’, maar met GREAT AGAIN. Het is een cynische conclusie van een knap theatraal essay over de herijking van ons begrip van oorlog.