In tweeplusvoorstelling Muk gaat de zwart-witgestipte titelhond – een nieuwsgierige, tikkeltje emotionele dalmatiër – op zoek naar zijn tiende (en daarna zijn elfde) stip. Overvallen door de veelstippigheid van de koe, de kleurrijke vis en de prachtige motieven van onder meer giraffe en zebra, raakt hij zichzelf helemaal kwijt. Totdat hij feestelijk opgekalefaterd en getooid met een sierlijke veer, zichzelf niet meer in de spiegel herkent.

De voorstelling Muk vertrekt vanuit het gelijknamige prentenboek van Mark Haayema – die ook regisseerde. Achter het huiselijk interieurtje op de speelvoer – bank, dressoir, vloerkleedje – hangt een groot projectiescherm. Aanvankelijk zien we daarop de muur van de woonkamer met gezellige fotolijstjes. Maar als spelers Dennis de Groot en Anniek Stokkers met de stofzuiger over het kleed gaan, zuigen ze het stippenmotief op en verschijnen die stippen vervolgens op het scherm.

Zo komt er gaandeweg meer inventieve interactie tussen speelvloer en projectiescherm. Het dressoir op het zijtoneel herbergt een heus greenscreen, de staande lamp daarnaast een camera. Het levert leuke scènes op als Muk – een pop van Cynthia Borst, bespeeld door De Groot en Stokkers – op avontuur gaat naar de boerderij om een nieuwe stip te vergaren, of als hij later droomt van de dierentuin.

Mooist is de scène waarin Muk een heuse transformatie doorgaat, al zou je willen dat de voorstelling in zijn geheel wat meer loskwam van het (volledig op rijm geconstrueerde) plotje. Muk is over de linie wel erg braaf en voorspelbaar, terwijl een projectiescherm en greenscreen tal van spannende mogelijkheden bieden om samen met het jonge publiek veranderende kleuren, vormen en bewegingen te onderzoeken.

In zijn eerdere voorstelling 1, 2, 3, 4, poppetje van papier  kwam Haayema veel meer los van verhalend plot, wat fantasierijk en prikkelend jeugdtheater opleverde. Dat mis je hier: het concept biedt alle aanleiding voor een meer associatiever en abstracter verloop, maar blijft te keurig binnen de lijntjes. In Muk zullen de tweeplussers zich een half uur lang best prima vermaken, maar ze worden verder nergens toe uitgedaagd.

Foto: Sander Mulkens