In ontelbaar veel verhalen vind je dezelfde dynamiek: meisje wordt belaagd door monster. Het meisje is niets meer dan slachtoffer: vredelievend, naïef en zwak. Het monster is ruw en moordlustig en vele malen sterker. Mocht het meisje toch sterk worden, dan is ze sexy, een femme fatale en dus nog steeds verre van eng. Jantien Fick vervaagt die lijntjes: ze is meisje, femme fatale én monster. Meisjes en messen is haar fascinerende onderzoek naar gewelddadige vrouwen.

Jantien Fick zocht naar vrouwen en geweld op Google. Ze vond talloze voorbeelden van vrouwelijke slachtoffers, maar dat is niet wat ze wilde zien. Op zoek naar gewelddadige vrouwen vond ze duizenden pornografische zoekresultaten. Zelfs wanneer ze waargebeurde verhalen vond van vrouwelijke massamoordenaars, werden de daders geseksualiseerd en hun daden verheerlijkt.

Meisjes en messen, de solovoorstelling van Jantien Fick in regie van Silke van Kamp, speelt daarmee. Ook Fick is verleidelijk als ze het publiek uitnodigt in haar hoofd te kijken. Maar eenmaal verwikkeld in haar hersenspinsels, laat ze ook de lelijke, nare en rauwe kanten zien. Ze neemt de zaal mee in haar gewelddadige fantasieën en maakt daarbij steeds de balans op tussen krachtig en angstaanjagend. Want als de maatschappij zou erkennen dat vrouwen net zo sterk zijn als mannen, moeten we ook erkennen dat ze net zo gevaarlijk en eng kunnen zijn. Willen we gendergelijkheid, dan moeten vrouwen ook monsters kunnen zijn. Daarmee heeft Fick een interessante, uiterst fascinerende invalshoek op het feminisme gevonden.

Een hoogtepunt is de scène waarin Fick de geboorte beschrijft als een gruwelijke actie van het kind. We beginnen ons leven als parasiet en komen alleen ter wereld door veel pijn bij iemand te veroorzaken. Iedereen, ongeacht gender, begint het leven met een gewelddadige actie voor eigen gewin. IJzingwekkend vraagt Fick de zaal: ‘Waarom verbaast het mensen dan zo dat ik het nog een keer zou kunnen doen?’.

Tussen het schuimrubberen decor heeft Fick twee joekels van messen verstopt. Al snel blijkt ze vernuftig in messenvechtsport. Steeds balanceert ze op het randje van slachtoffer en dader: wanneer zijn deze messen een steunmiddel om jezelf mee te kunnen verdedigen, wanneer een gevaarlijk wapen? Daarmee weet Fick het publiek de stuipen af en toe op het lijf te jagen. Al zou ze daarin wat mij betreft nog net een stapje verder mogen gaan, door het publiek te dwingen om zijn eigen monsterlijke kant nog verder onder ogen te zien.

Fick is voornamelijk ijzersterk in fysieke expressie. Ze is bewonderenswaardig ongepolijst. Moeiteloos en razendsnel wisselt ze van hoekig en bruut naar rond en sensueel, van meisje naar heks en van vrouwelijk naar mannelijk. Ze vervaagt alle lijnen tussen slachtoffer en monster. Ze laat ook een kinderlijke en kwetsbare kant van zichzelf zien: haar lichaam heeft op momenten een schokkerige impulsiviteit, als een kind dat haar energie en intrusieve gedachten niet meer kan onderdrukken. Maar wanneer ze de oefeningen van haar messenvechtsport laat zien, heeft ze de lichamelijke controle van een sierlijke balletdanser.

De boeiende vraagstukken in haar werk, haar veelzijdig fysieke spel en gezichtsexpressie verklaren helemaal waarom Flick opviel bij de jury van de pitch-wedstrijd van Werkplaats Walhalla, waar ze deze voorstelling mocht ontwikkelen. Meisjes en messen maakt ook nieuwsgierig hoe ze zich verder gaat ontwikkelen als maker. De eerste stappen naar een boeiend makersschap zijn in ieder geval gezet.

Foto: Doron Tempert