Normaal gesproken vind je in een Marokkaans kapsalon nooit zowel mannen als vrouwen, vertelt eigenaar Hatim, maar voor ons maken ze graag een uitzondering. Voornamelijk omdat we betalen, voegt hij eraan toe. Het Paradepubliek is even daarvoor al getrakteerd op thee en dadels. Het decor: drie spiegels met aan weerszijden een deuropening. Kapsalon Lala l‘Rosa is de arena voor roddel en venijn, en het is tegelijk de plek waar de drie medewerkers geconfronteerd worden met hun dromen en hoe ver die van hen af liggen.

Spil van het kapsalon is Hatim (Karim el Guenounni), die de drie vrouwen in steeds mindere mate onder de duim houdt. De een belooft hij eeuwige trouw. Hij maakt haar eigenaar van de zaak (vooral om belastingtechnische overwegingen, blijkt). Ondertussen laat hij zich schaamteloos door een ander verleiden. Hij is onuitstaanbaar vrouwonvriendelijk, wat zorgt voor de nodige vrolijke verontwaardiging vanuit het publiek. De vrouwen om hem heen maken het zichzelf en elkaar ondertussen voortdurend moeilijk en hangen vervolgens tegelijk aan een dubieuze telefonische hulplijn. Hun zucht naar geluk is er een van het uitbundige soort.

Kortom, hilariteit alom met al die onderlinge vetes. Het publiek wordt moeiteloos ingepakt en dankbaar opgehitst door het energieke spel. Op een aantal korte momenten gaat de voorstelling aan de grap voorbij. De drie kapsters hebben alle drie een droom die ze najagen, en die komen aan het licht in korte monologen. Fijn dat regisseur Tonje Langeveld ruimte heeft aangebracht voor deze meer emotionele laag. De voorstelling moet komend seizoen de zalen in: dat zal nog een hoop werk kosten maar dat is een beloftevolle opgave.

Dat er nu vooral op het feestelijke en karikaturale wordt ingezet, en bepaalde ontwikkelingen veel te snel gaan (het einde kwam volstrekt uit de lucht vallen) past ook bij de sfeer van De Parade, die dit weekend in het Moreelsepark in Utrecht neerstreek. Nog niet alles valt op zijn plek: de hulplijnscènes zijn net niet scherp genoeg om echt leuk te worden, het dansen met het publiek was ook niet helemaal oorspronkelijk en de illustratieve videoprojecties waren wat mij betreft volstrekt overbodig en deden afbreuk aan de beelden die de acteurs opriepen.

Het spel van de kapsters (Ortal Vriend, Nazanin Taheri en Soumaya Ahouaoui) is zowel vrolijk als gevaarlijk. Vooral Ahouaoui werpt ijskoude blikken richting zaal, terwijl ze liefjes maar doelgericht Hatim voor zich wint. Als ze zich in zijn armen legt, zie je haar hunkering – niet naar haar baas, maar naar de dure Mercedes waarmee ze ooit haar geboortedorp weer wil inrijden.

Foto: De Artiestenfabriek