Het heeft iets van een hippe kerkdienst. Terwijl het enthousiaste première-publiek samendromt voor een leeg podium in Worm, warmen twee glamoureus uitgedoste strijkers de zaal op. In de verte is, in plaats van een altaar, de projectie te zien van een venster, een boograam, een poort of portal zoals dat tegenwoordig heet.Ook de verschijning van Lester Arias aka Ariah Lester even daarna is van een andere wereld of dimensie. Verhoogde schoenen en een uitgerekte fez als hoofddeksel, schitterende puntnagels en heupstukjes in het lichaamsbedekkende, purperfluwelen pak, gevoegd bij een zeer effectieve make-up, geven hem de maten van een godenbeeld, een godin uit een pantheon dat het katholieke met gemak combineert met tarot en Griekse en andere oudheden.

Tijdens zijn theatrale concert Love Songs for a Shooting Star verbindt Arias in twee zinnen het ganse universum met het individuele lichaam. De songs zijn gebaseerd op de frequenties van planeten die wonderbaarlijk genoeg corresponderen met organen in ons lichaam, zo legt hij uit. We beginnen diep beneden, ‘waar het lichaam eindigt in het sacrum’, en bewegen dan stap voor stap via het hart naar boven. Met zijn vergrote hand beweegt hij losjes over zijn godinnenlichaam.

Arias schreef de teksten en de muziek voor popsongs die inderdaad, zoals de pr het formuleert, zo mee kunnen in het Eurovisiesongfestival. Hij lijkt zich minder dan in eerdere voorstellingen te bekommeren om het scherp communiceren van zijn gedachten. De buik overheerst, het voelen en meedoen, het samen ademen is vanaf het eerste moment leidend.

Een kronkelende catwalk maakt zijn interactie met het publiek direct en fysiek. Het staat Arias ook toe om tijdens een song uit de scène weg te lopen en die elders te hervatten. Ook dat herinnert aan de voorspelbare grepen van een popicoon, maar zo voor de neus van het publiek geeft het een wonderlijke versnelling aan zijn larger than life verschijning, reeds ingezet door het ingenieuze kostuum van Yoram Tomasowa.

Het fijne spel met proporties is ook terug te vinden in de liedjes, die tussen jazzy funk en vette latino bewegen, waarover hij dan met zijn kopstem steeds grotere hoogten probeert te bereiken. Soms laat hij zijn stem ook terugzakken naar de buik. In het spel van stem en lichaam opent zich een emotioneel parcours, van voelen en aanvoelen, van geven, van nemen en genomen worden. Arias als Ariah Lester biedt zichzelf aan als bemiddelaar, maar wil ook afdwingen. Haast gebiedend is hij in de vraag om geborgenheid en liefde. De woede en het sarcasme van eerder werk blijven achterwege.

Een tekst van Franklin Jones en de suite voor groot orkest van Gustav Holst, The Planets, zijn inspiratiebron voor Love Songs for a Shooting Star. Achteraf kun je daar misschien een dieper verband vinden tussen Ariah Lester die zich opwerpt (in navolging van een boel andere queens) als hoge priesteres in een post-kapitalistische wereld, en Lester Arias als theatermaker en choreograaf. Maar tijdens het optreden ligt de nadruk op het herboren worden, samen deinend op de beat, in weerwil van een vijandige wereld.

De transformerende gestes die een herrijzenis mogelijk maken worden bezongen, maar soms ook in een gesprekje met het publiek toegelicht. Zelfvertrouwen oefenen, je kwetsbaar opstellen, je emoties tonen, je uitdossen, je vijanden omarmen, tot de grens van je kunnen gaan en geloven, blijven geloven – dat lijkt het devies. ‘There is a mechanic that operates around me, the miracle of a heart in flames, emotional’, zingt Lester. En: ‘I make my body a rocket and fill it with my sun.’

Een zwarte raaf, een witte duif, een wolf en andere symbolische figuren komen voorbij, naast de planeten en de organen. Arias noemt zichzelf compost, iets waaruit niet alleen hij, maar de hele wereld zal moeten herrijzen. Het hoogst individuele van zijn inzet en het alsmaar aanroepen (via de traditie van een geglobaliseerde muziekindustrie en internet-entertainment) van een alles omvattende, universele kracht van positieve energie gaan allemaal wat snel.

Maar zoals Arias als een vis in het water in hoog tempo over de catwalk beweegt, weet hij in Worm wel degelijk een vuurtje aan te steken, brand te stichten. Een duet met de naast zijn rijzige gestalte klein ogende assistente Aishah Kramers valt op, alsof het portaal achterin ineens wat kaarten heeft uitgespuugd. Zij draagt een witte duif op haar hoofd, terwijl op zijn hoofd een gouden miniatuur-portal torent als een kroon. Het concert heeft veel weg van een alsmaar terugkerende oefening om de weg vrij te maken, de kaarten te blijven leggen.

Bijgestaan door de twee multi-instumentalisten Marta González (electrische cello/bass synth/ukulele) en S’Yo Fang (toetsen/synths/viool) wordt het concert ook een swingend feestje. Arias vergroot zichzelf uit en komt dan tijdens de laatste songs ook weer tot zichzelf, met blote borst en op sneakers, zonder make-up, weergaloze pruik en hoofddeksels. Het dromen van over grenzen te gaan en daarbij je eigen lichaam in de strijd te gooien, overtuigt zelfs als de bijtend kritische teksten uit zijn eerdere werk ontbreken. Ceci n’est pas un gelikte show, maar een hedendaagse mantra.

Foto: Bart Grietens