Tijd is een raar ding. Ook al zit er dertig jaar tussen, twee gebeurtenissen kunnen alsnog op elkaar inhaken, met elkaar aan de haal gaan. Het is 2050: Manuel (59 jaar) wordt uitgenodigd in zijn geboortestad Buenos Aires, waar hij dertig jaar eerder een succesvolle documentaire opnam. Dat was in 2020, ‘vóór de pandemieën’, en gebeurde, zoals alles, min of meer per ongeluk.

Met Los Años (The Years) van de gerenommeerde Argentijnse regisseur Mariano Pensotti haalt Noorderzon op de openingsdag van het festival een meesterwerk naar Groningen, waarin op intelligente en roerende wijze complexe thema’s als engagement, kunstenaarschap en ouderdom worden onderzocht.

Het toneelbeeld (van Mariana Tirantte) bestaat aanvankelijk uit twee dezelfde huiskamers, maar dan met andere meubelbekleding, hier en daar een ander kastje of andere veranderingen. Net als mensen transformeren ook huizen door de jaren heen, maar blijven toch herkenbaar, aan contouren en kenmerkende details. En net als bij huizen kun je je bij mensen afvragen: ben je eigenlijk wel dezelfde als 30 jaar geleden, als je lichaam veranderd is, je normen en waarden verschoven zijn, je dromen desillusies werden en je herinneringen onbetrouwbaar en willekeurig?

Die vragen roept alleen al het toneelbeeld op, waarin zich in een kleine twee uur een ingenieus toneelstuk, met daarin een toneelstuk, ontvouwt. Het stuk speelt zich af in 2050: op het voortoneel vertelt Manuels dochter (Bárbara Masso) ons over twee scharnierpunten in het leven van haar vader. Als ze zelf in de scène stapt speelt ze in 2020 haar eigen moeder, en in 2050 zichzelf. Toeschouwers kijken naar een splitscreen en zien voortdurend beide tijden.

In 2020 verwachten de 29-jarige Manuel (Paco Gorriz) en zijn vrouw een dochter. Ze zijn ingetrokken in het huis van Manuels pas overleden vader en leven een typisch geprivilegieerd, intellectueel en kunstzinnig millennialbestaan. Met vrienden voeren ze bevlogen gesprekken over architectuur van hun stad. Alle armoede áchter alle gevels is hen niet onbekend, maar blijft per saldo op een esthetische afstand. Ze kijken met een half oog verkiezingsuitslagen, maar zijn vooral met hun eigen jonge zelf bezig.

Totdat Manuel per toeval een weesjongetje ontmoet, Raúl, wiens leven steeds meer bezit van hem gaat nemen. Hij besluit halsoverkop een documentaire van hem te maken, verwaarloost prompt zijn vrouw en vrienden, vergeet de echo van hun dochtertje. Op een scherm boven zijn huis zien we beelden van deze arme jongen geprojecteerd, opgenomen in de arme wijken van de Argentijnse hoofdstad.

De verwikkelingen worden versneden met scènes uit het ‘nu’, dat wil zeggen: 2050, waar Buenos Aires is volgestroomd met Nederlandse klimaatvluchtelingen en de decennialange macht van milieu-organisaties erin heeft geresulteerd dat de natuur inmiddels als regelrechte bedreiging wordt gezien. De dertigers van deze tijd gaan in hun vrije tijd in de voorsteden op herten schieten: een wildplaag die gestopt moet worden. Vegetarisch eten is ouderwets, typisch 2020. Sinds wetenschappers hebben ontdekt hoe ongezond groenten zijn, eet iedereen die een beetje nadenkt alleen vlees.

Pensotti lardeert zijn tekst ruimhartig met dergelijke kwinkslagen (óók over ‘modern’ toneel versus het ouderwetse, realistische toneel van 2020 worden fijne grappen gemaakt), maar waakt voor een al te komische sfeer: ook nostalgie en verstokt verdriet dringen zich op als de 59-jarige Manuel (Marcelo Subiotto) – nog altijd vol vrolijke grootspraak – na jaren in Duitsland te hebben gewoond, terugkomt in zijn oude woning. De tijd lijkt zich te herhalen, wederom raakt Manuel begeesterd door Raúl, die hij na de documentaire niet meer heeft gezien of gesproken. Ook nu weer vraag je je af welke motieven er (behalve – of in plaats van – oprecht engagement) aan die obsessieve zoektocht ten grondslag liggen.

In zijn vastbeslotenheid hem terug te vinden gooit hij zijn laatste principes en geloofwaardigheid overboord. Dan loopt zijn vermeende engagement definitief over in onverbloemd egocentrisme, waar hij zelf van schrikt. Zijn dochter aanschouwt hem zoals dochters dat horen te doen: verbeten, soms vol afschuw en woede maar ook met bakken mededogen.

Tot twee keer toe zien we een man die worstelt met de realiteit en vlucht in fictie: de ene keer fantaserend over een toekomst, de andere keer dromend van het verleden – nuanceverschillen. Tot twee keer toe stoot hij de mensen die hem bijstaan van zich af, blind voor zichzelf en vastbesloten het verhaal te vertellen waarvan hij heeft bedacht dat hij het zal vertellen, vanuit een zelfopgelegde geldingsdrang die hij niet weet te relativeren. Dat is even onuitstaanbaar als ontroerend, en vooral tekent er een enorme machteloosheid uit.

Uiteindelijk vinden dochter en vader elkaar in een persoonlijk document: een toneelstuk over het leven van hen beiden, waar ze samen aan werken. Die voorstelling wordt – zoals dat gebruikelijk zal zijn in 2050 – live op piano begeleid, maar goddank niet in de extreem fysieke cartoonspeelstijl van die tijd gespeeld, nee, voor de impact van het stuk leek het hen beter om de voorstelling in dat ouderwetse realisme van de jaren twintig te gieten: het is het toneelstuk waar we nu naar zitten te kijken.

Wellicht had Los Años hier en daar wat kunnen worden ingekort, maar Pensotti weet – door te vertragen en te versnellen, met uitrekken en verdichten – bovenal een mooie dynamiek neer te zetten, waar je je als toeschouwer gretig aan overgeeft. Door het gespleten toneelbeeld reflecteert de voorstelling voortdurend op zichzelf, de ene scène becommentarieert per definitie de ander. In die uitgeklapte kijkdoos vol dubbele bodems zoom je als publiek voortdurend in en uit, schakel je heen en weer tussen de twee tijden en beschouw je natuurlijk ook het geheel, wat resulteert in een zeer aantrekkelijke kijkervaring.

Pensotti vindt – met dank aan de fijne castleden die het tempo en de humor erin houden, hier en daar vrolijk knipogen naar het publiek, maar ook de grote emotionaliteit durven op te zoeken – een uitstekende balans tussen lichtheid en zwaarte, in een voorstelling over verstokte en nieuwe dromen, over de mate van betekenis die je voor een ander kunt hebben, of je je daar nu bewust van bent of niet, over verwoede pogingen tot nabijheid en het genadeloze verstrijken van de jaren.

Foto: Niels Knelis