Lander Severins heeft de rekbare snoet en warrige krullenbol van een jonge Paul van Vliet, is Vlaams, romantisch en vol gebakken lucht. Myrthe van Velden is zijn kordate tegenpool: Nederlands, pragmatisch en resoluut. Hij verliefd op de liefde zelf, zij wil gewoon niet alleen zijn. Ze vallen elkaar verontschuldigend in de reden om te nuanceren voor het publiek – als zij te plompverloren een verhaal in springt, als hij te lang in een romantische verhandeling blijft hangen. Behalve in hun liedjes, dat zijn dromerige rustmomenten, waarin ze elkaar vinden.

Samen zijn ze het duo Grof Geschud, in 2018 afgestudeerd van de Koningstheateracademie. Dit seizoen toeren ze als de geselecteerde ‘TVB New Artist’ langs 40 theaters in Nederland en Vlaanderen. De twee hebben in het echte leven een vaste relatie, die goed te zien valt aan hun aanstekelijke dynamische energie. Ze zijn bij elkaar op hun gemak, en dat is leuk om naar te kijken.

Hun echte band zorgt ervoor dat ze clichématige relatiegrappen uit de weg kunnen gaan, en juist een dimensie kunnen toevoegen aan het bekende man-vrouw getouwtrek; de sketches zijn per slot van rekening allemaal op elkaar gebaseerd. Ze fantaseren samen over hun relatie, de toekomst ervan, het verleden ervan, en in hun sketches sijpelt ook steeds het heden door. Waren ze een zeer geslaagd stukje aan het doen over twee oudjes op een bankje die elkaars zinnen aanvullen, hebben ze het ineens over of ze echt samen zo oud willen worden. Hij ziet het gebeuren, zij… eigenlijk niet. Oei.

Met sterk acteerwerk maken ze deze scènes komisch ongemakkelijk. Wat ook meespeelt, is dat Myrthe en Lander hun ruzies consequent voorzien van frisse, luchtige ironie. Dreigt een scène sentimenteel of poëtisch te worden, dan kun je er vanop aan dat Myrthe eventjes er tussenuit stapt om uit te leggen dat dit nou typisch iets is voor Lander, die haar toelichting wel weer ‘banaal’ zal vinden. En ondertussen verdoezelt Lander zijn gebreken met de romantische grootspraak van een charmante dichter met een enorm bord voor zijn kop. ‘Het volgende liedje schreef Lander tijdens de verjaardag van mijn opa’, zegt Myrthe bijvoorbeeld. En dan roept Lander verontschuldigend naar het publiek ‘Ge weet nooit wanneer d’n inspiratie toeslaat!’.

Hun relatie staat model voor een fabel over aantrekken en afstoten, over jagen en verleiden. Een prins en een prinses gevangen in een kat-en-muisspel. De prins blijft terugkeren en weggaan tot uiteindelijk de prinses de deur niet meer voor hem open doet. Maar dan houdt het op, dus hoe lang wil je dat spel spelen? Die grote vragen over de liefde raken nooit achterhaald. De voorstelling heeft een grote dramaturgische kwaliteit, een altijd hetzelfde liedje over hem en haar. Dat universele verhaal voorziet hun cabaretvoorstelling van ijzersterke thematiek, waar regisseurs Minou Bosua en Raf Walschaerts (Kommil Foo) ongetwijfeld aan hebben bijgedragen. Wat een goed debuut.

Foto: Tom Bertels