In haar solovoorstelling Minoux laat Minou Bosua (1969) – tot voor kort onderdeel van het cabaretduo De Bloeiende Maagden – weinig aan de verbeelding over. Nu ze alleen op het podium staat, grijpt ze de kans om eens op zelfonderzoek te gaan. Dat doet ze wederom op een onconventionele manier.

Vanaf de eerste seconde is duidelijk dat ze er zin in heeft: ontspannen smeert Bosua broodjes pindakaas voor het publiek en biedt ze dozen vol witte wijn aan. Wat haar betreft wordt het een logeerpartijtje en is iedereen uitgenodigd. Het aanwezige sanitair, zoals een douche en wc, worden ‘gewoon’ gebruikt door Bosua. Dat wil zeggen: zonder kleren. Volgens Bosua is die drang om naakt rond te banjeren ontstaan op een parkeerplaats, waar ze met vrienden en familie op vierjarige leeftijd aan het dansen was op Franse muziek. Verkleed als klein indiaantje rende ze als een dolle rond, al had ze tegelijkertijd ook al door dat ze anders was dan anderen. Op driekwart van de voorstelling verschijnen een aantal vrouwen, geprojecteerd op doek, terwijl Bosua ook nog eens met veel bravoure vertelt welke handelingen ze met hen verricht heeft. Het wordt voor de zoveelste keer duidelijk dat ze zich nergens voor schaamt.

Hoewel Bosua vol energie in een wat vet aangezette kinderachtige speelstijl over het podium rent, struint, vliegt en huppelt, gaat er ook een diepere laag achter haar verhaal schuil. Uitgangspunt van de voorstelling is de vraag waar die drang tot naaktheid en haar angst voor de dood vandaan komen. ‘Het gaat erom dat ik de binnenkant laat zien, wat je aan de buitenkant absoluut niet kan zien.’ Dat maakt ze op ondubbelzinnige wijze duidelijk door functioneel naakt haar angsten op te sommen. Daarbij laat ze ook een aantal psychologen op een doek projecteren, die proberen de psyche van Bosua te duiden. Ook komt de geboorte van haar zoontje voorbij, en de relatie met haar ouders en broers.  Op het toneel zelf wordt ze bijgestaan door Remy Evers, die met verve de ultieme assistent speelt door precies op de juiste momenten te zingen, te dansen of stil te liggen.

Mede door het bevlogen spel en de talrijke attributen op het podium – van lakens tot gitaren tot spetterpoep – is het een rijke voorstelling geworden, met een zeer hoog slapstickgehalte. Soms neigt het naar het niveau van ‘poep en pies’ en duurt het programma net iets te lang om iedere seconde geboeid te blijven. Bosua redt zich echter door met een schitterende finale te komen, waarmee haar angsten voorgoed zijn verdwenen.

Foto: Janita Sassen