Zijn vader is een flamboyante, in Indonesië geboren man, en zijn moeder een nuchtere boerin uit de Beemster. Zijn rusteloze oudere zus heeft adhd en in het medisch dossier van zoon Fabian staat autisme met een hele verzameling angsten. ‘Mijn bijnaam Fobian was wel passend. Ja, mijn ouders hadden echt de jackpot.’

In zijn tweede avondvullende programma Kleine wereld (zijn debuut Vlafeest uit 2019 is op Netflix te zien) heeft Fabian Franciscus (Heerhugowaard, 1982) het over zelfacceptatie. Dat maakt zijn huidige leven heel wat plezieriger dan zijn jongere jaren, die werden beheerst door zelfhaat. Volgens het principe van Cruijff dat ieder nadeel een voordeel oplevert, heeft Franciscus van zijn zwakte zijn kracht gemaakt en ziet hij de zonnige kant van elke beroerde situatie. Als de corona-premier ons opdraagt om geen handen te schudden en niet bij vrienden op bezoek te gaan, denkt Franciscus opgelucht dat hij überhaupt geen handen wenst te schudden en dat hij toch al nauwelijks vrienden heeft. Ja, wel een schizofrene vriend, dus die telt dubbel.

Franciscus, die een dubbele studie Rechten en Economie heeft afgerond, heeft in zijn stoornissen een onuitputtelijke bron van vermaak gevonden en staat inmiddels als een behoorlijk succesvolle cabaretier op het podium. Hij is dolblij dat hij weer kan optreden, want spelen is zijn voornaamste therapie.

Hij moet wel oppassen dat hij niet te veel prikkels ontvangt. Daarom waren een optreden op Lowlands en een trip naar New York met een optreden in een comedyclub (de prijs van een gewonnen comedyfestival in Den Haag) wel over de rand, maar hij springt tegenwoordig gewoon veel meer in het diepe. Dat betekent zeker niet dat hij nu alles aankan. Als een bezoeker in Amstelveen net iets te lang aan een papieren zakje zit te frummelen, kan de verstoorde cabaretier nog wel even bits uitvallen.

De solist heeft twee stoelen netjes in het gelid op het podium laten zetten, waar hij zo nu en dan even neerploft om op adem te komen. Hij heeft dan ook een behoorlijk tempo in zijn show. Door die snelheid zijn de inzakkers van het programma, die er zeker zijn, niet lang storend.

Franciscus vertelt een aantal prachtige en zeer geestige verhalen over zijn hobbelige schoolcarrière, waarin hij stevig is gepest, over de constante stroom van misverstanden, over drie parkieten die hij de dood in heeft gejaagd, en over zijn ervaringen met psychologen, die niet zelden zelf ook een dankbare patiënt van een collega-psycholoog zouden kunnen zijn. Hij kan scherp uit de hoek komen en beheerst ook het genre van de kromme en toch kloppende logica die doet denken aan de grappen van Herman Finkers.

Een prima avondje vermaak dus, met een mooi neveneffect: Franciscus werkt aan zelfacceptatie, maar de acceptatie of in ieder geval het begrip voor autisme van anderen wordt er ook door bevorderd.

Foto: Hans Dekker