De fruitbomen in de kersenbongerd van Fort bij Rijnauwen staan er akelig doods bij, niet meer dan kale knoestige stammen. Ze vormen een contrast met de zomerse weelde van het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Holland Opera kiest deze locatie voor de nieuwe opera Kersentuin, vrij naar het toneelstuk De kersentuin (1904) van Anton Tsjechov.

Het Russische familiehuis waarheen grande dame Ljoebov terugkeert, na verkwistende jaren in Parijs, vormt een hoog opgaand, stalen bouwwerk dat reikt tot in de bomen. Hier bevinden zich de drie musici die met gitaar, slagwerk en contrabas de partituur van componist Niek Idelenburg ten gehore brengen.

Librettist Jacob de Groot en regisseur Joke Hoolboom deden enkele verrassende ingrepen. Allereerst is deze versie behoorlijk compact, nauwelijks anderhalf uur. Details zijn geschrapt, dialogen drastisch ingekort. Wie eerdere kersentuinen zag, mist veel en aanvankelijk heeft de opera iets schetsmatigs vergeleken met het origineel. Gaandeweg blijkt dat de ijzersterke plot ook nu weer ijzersterk is: ondernemer Lopachin, zoon van een lijfeigene op het landgoed, koopt de in zijn ogen vervallen kersentuin op, hakt de bomen om en plaatst er buitenhuisjes, datsja’s. Hij kijkt vooruit naar de toekomst, eigenaresse Ljoebov, haar familie en vooral de eeuwenoude bediende Firs leven in het verleden.

De grootste ingreep van Hoolboom is om van Lopachin een jonge, ambitieuze vrouw te maken, gespeeld door Elisabeth Hetherington. Ze studeerde in Amerika, haar taal is doorsneden met onvervalst zakelijke Amerikanismen. Ze vertegenwoordigt de nieuwe generatie: ze praat niet over datsja’s maar over ’tiny houses’, ‘wellness’, ‘oase for selfcare’ en ‘airbnb’s’ en als de zaak plat moet, dan is de sleutelzin ‘So be it!’ Haar taal contrasteert schitterend met het Russisch waarin de oude familie zelf zingt. Dat is een sterke vondst.

Nu Ljoebov en Lopachin ‘gendergenoot’ zijn, zoals de regie het verantwoordt, ontstaat er een ander conflict: dat niet een man, maar een vrouw de kersentuin laat rooien treft Ljoebov diep. Maar er is meer aan de hand, en dat geven regie en libretto pijnlijk goed aan: in Parijs heeft Ljoebov het familiekapitaal erdoorheen gejaagd, dus ze heeft haar eigen ondergang én het lot van huis en boomgaard zelf veroorzaakt en bezegeld. Het geld is weg.

Kersentuin is een rijke voorstelling, vol onderhuidse liefdesverhalen, gedachten over het voorbijgaan van de tijd, over generatieconflict en oude en nieuwe tijd. Dat Holland Opera juist hier de opera brengt, is brandend actueel: het vlakbij gelegen bosgebied Amelisweerd wordt bedreigd door bomenkap; meer asfalt moet er komen. De regie maakt vaardig gebruik van de ruimte van de locatie, niet in de laatste plaats door het rijkgeschakeerde lichtontwerp van Yuri Schreuders: de uitvoering opent in de gloed van zonsondergang die geleidelijk overgaat in rode gloed van de belichting, waarin nevelslierten drijven.

In het decor (Douwe Hibma) valt op dat de vijver waarin het zoontje van Ljoebov, Grischa, is verdronken is gedempt. Het rouwlied dat mezzosopraan Ekaterina Levental als Ljoebov zingt over zijn dood behoort tot een van de hoogtepunten. Dit lied met als refrein ‘Straf mij niet meer’ – over de herinneringen aan Grischa’s doodstuin – vormt de sleutel tot het drama. Het verklaart de dubbele houding van Ljoebov. En het is Lopachin die daar handig gebruik van maakt. Sopraan Hetherington, aan het slot gekleed in pantalon en scherp gesneden colbert met felblauwe print, zweert dat verleden af, haar kernzin is: ‘Ik zal nooit in hun wereld passen.’

Regisseur Hoolboom werkt met knappe stileringen. Als aan het slot vier spelers met kettingzagen opkomen om de bomen te kappen, is dat als een abstracte act. De rol van de oude bediende Firs, vertolkt door Arnout Lems, is ijzingwekkend goed geslaagd. Stram en fier, als een oude kersenboom zelf, staat hij op het podium; iedereen wervelt om hem heen, hij is het onverwoestbare symbool van het verleden. Dat hij aan het slot alleen in de kersentuin achterblijft, door iedereen vergeten want het hele gezelschap ontvlucht het landgoed, is misschien wel een van de ontroerendste scènes uit de hele toneelliteratuur.

‘Het leven is voorbij zonder dat je er erg in hebt’, zingt de bariton van Lems. De muziek is geleidelijk geëvolueerd van laat negentiende-eeuwse lange harmonielijnen naar dynamisch bewogen, elektronische staccato van nu. De band krijgt swingende aanvulling van jonge musici van het Nederlands Blazers Ensemble, kortweg jongNBE. Het kan dus, de Kersentuin als opera die de altijddurende clash bezingt en dramatiseert tussen vroeger en nu, de voorbije tijd en de nieuwe tijd.

Foto: Ben van Duin