Jef Van gestel en Peter Vandemeulebroecke hadden elkaar gevonden in hun productie De Liegenaar (2017): een heerlijke jeugdproductie over predikers die een loopje nemen met de waarheid, als het verhaal maar goed is om zieltjes en geld te winnen. Een absurdistische en hilarische voorstelling was het, overlopend van spelplezier. Zin om weer samen iets te maken was er volop, en dat resulteerde in Kadrage, deze keer alleen voor volwassenen, met veel absurde humor en maar heel weinig woorden. In dertig houten kaders volgen de beeldverhalen elkaar associatief op. Heerlijk om naar te schouwen.

Twee spelende mannen, zoals de dikke en de dunne, maar nu de grote Peter en de kleine Jef, creëren een eigen universum dat bestaat uit dertig gekaderde wereldjes. Ze beginnen op een leeg vlak. De kleine werpt zich op de schoot van de grote, het is een piëta die daarna tot leven komt. De stoel laat door een oranje koord een klein houten kader opveren, en dat kader is ook verbonden met een oranje koord aan een weer wat groter koord, enzovoorts, dertig keren lang.

Een resem tableaux vivants volgen elkaar op in een reeks steeds groter wordende omlijstingen die als een pop-up boek openklappen. Lege lijsten die schreeuwen om gevuld te worden. De taferelen komen tot leven, de ene keer gaan ze heel snel in beweging en vaak overstag, andere keren zijn de aanlopen lang en langzaam, maar is de verrassing van de schepping des te groter.

Het spel hangt tussen performance, beeldende kunst en theater. Het is binnen kaders buiten de lijntjes kleuren, fysiek en met objecten en attributen. De twee dragen elkaar als planken, tollen met hun lijven rond, ze plakken aan elkaar, ze zwieren elkaar, schreeuwen hun dolle pret uit.

De soundscape van Ruben Nachtergaele stuwt ze daarin en ondersteunt de spanning en de rust die uitgaat van de twee spelers. Ze dagen elkaar uit, als kind, als vriend, voeren slapsticks op, met en zonder pointe, ze hangen de onnozelaar uit, de scheppende artiest, de lijdende kunstenaar, ze ruziën een beetje, worden snel weer vriendjes, voelen zich gevangen, bevrijden elkaar. Steeds primeert het plezier in het maken van de beeldende creaties. Ze maken geometrische vormen met een jaloezie, ze verrassen met opblaasbare poppen met of zonder piemel, schommelen in hun blootje en stralen pure vreugde uit. De homo ludens in volle glorie!

En de toeschouwers zitten als het ware aan de rand van een speeltuin, en kijken via de grote theaterlijst naar het spelen van deze mannen en ze verwonderen zich steeds opnieuw over wat die twee – vaak tot eigen verrassing – nu weer uithalen. In deze sombere tijden van culturele besparingen met een hellebaard, is deze ode aan de verbeelding een welkome verademing.