Wat doe je als je op de acteursopleiding zit en er buiten wordt geroepen dat theater niet meer is dan een geldverslindende linkse hobby? Of als je je hele leven spraakmakende voorstellingen hebt gemaakt en ineens zonder cent subsidie op straat staat? Je werkt hard door en stapt de dansvloer op met een energieke voorstelling. Dat is het antwoord van acht HKU-studenten, choreografe Truus Bronkhorst, haar dochter Roxy Jongewaard en theatermaker Dik Boutkan. It’s a Beautiful Day is een krachtig statement over schoonheid die ondanks alles standhoudt.

Hij is graag in het theater, zegt de jongeman die naast Bronkhorst op het toneel staat. ‘Het is een andere wereld. Hier is het stiller, hier wordt alles helder. Ik ben hier om bij jullie te zijn en ik wil het over geluk hebben.’ Een naturelle speelstijl – een mooi begin. Meteen erna breekt de hel los: alle performers stormen in volle vaart het toneel op, schreeuwen om het hardst en meppen in het rond met opgerolde kranten. Ze gooien zichzelf er helemaal in, rennen dwars door de ruimte, belagen elkaar of grijpen elkaar voor ruwe rock-‘n-roll-duetten. Aan de zijkant van het toneel trekken zij kledingstukken uit en drinken gulzig water.

Zichzelf erin gooien doet La Bronkhorst ook, maar haar performance getuigt van gerijpt vakmanschap: de dans is gedoseerd, beheerst en exact in de ruimte en tijd geplaatst. Elke beweging is een amalgaam van expressiviteit en introvertheid, lef en vertwijfeling. De vierenzestigjarige danslegende danst haar eigen, solitaire route tussen de overmoedig kriskrassende jongeren. Haar choreografie draait om telkens weer positie kiezen en opnieuw beginnen – een mooie metafoor.

Dochter Roxy doorkruist alle fysieke actie meermaals met een helder uitgesproken passage uit het levensverhaal van haar favoriete kunstenaar. Jongewaard studeert kunstgeschiedenis en onderzoekt waarom wij dingen mooi vinden. Zelf vindt ze het werk van Jackson Pollock mooi, dat ze op zesjarige leeftijd in een museum ontdekte. Heerlijk: hij presenteert geen plaatjes, geen afbeeldingen, geen objecten. Zijn drippings zijn pure energie, zijn doeken zijn hem zelf. Dat is de modernistische mindset waar kunstenaars na hem mee vooruit kwamen. Zijn werk toelichten deed hij niet graag, net als haar moeder.

Dan ontstaat uit alle wilde beweeglijkheid ineens een verstilde groepschoreografie. Zij wordt begeleid door een tape waarop kinderen door elkaar heen praten: een requiem voor aartsbisschop Romero, die in 1980 in El Salvador door een rechtsextremist werd vermoord en onlangs heilig werd verklaard. Die informatie voegt extra diepgang aan het vertoonde toe, maar staat op de flyer niet vermeld. Als alle ogen zich sluiten, de handpalmen zich naar boven openen en de dans synchroon wordt, kantelt de sfeer wonderschoon richting sacraal.

In de slotscène dansen alle performers met een grote zijden doek. Ze wapperen ermee, alsof ze willen vliegen. Ze laten de zachte stof tussen de benen door glijden, vlijen hun gezicht ertegenaan, vouwen de lappen en hun lichaam in en uit als teken van een groot verlangen. Die intimiteit vinden ze als ze elkaar vasthouden en minutenlang stil zijn terwijl het licht héél langzaam uitgaat. Dat is schoonheid, dat is geluk. Het is theater dat de boze buitenwereld uitschakelt. Inderdaad een mooie dag.

Foto: Leo van Velzen