Onverschrokken de dood tegemoet treden, dat is wat Daniël en Wimmy in zekere zin doen. Ze houden nog steeds zielsveel van elkaar en hebben welbeschouwd nog een mooi leven, maar de ouderdomskwaaltjes nemen toe. Daniël heeft moeite met de stoelgang en kan de wc niet halen zonder zijn rollator, Wimmy wordt steeds vergeetachtiger. Zijn grootste angst is niet de dood, die durft hij recht in de ogen te kijken. Het idee dat hij zijn Wimmy alleen achter moet laten, dat baart hem grote zorgen.

En dan is er dat schrikbeeld van het verzorgingstehuis waar je alleen maar naar je schoenen kan staren. Dus rijpt er een plan. Als ze er nu eens samen uitstappen? Niet doen wat anderen willen dat ze doen, maar het heft in eigen handen nemen. Het is tenslotte hún leven.

‘We weten zelf het beste of het leven voor ons klaar is. Ik heb geen zin om te wachten op toestemming van een ander. Jouw slaappillen, we sparen ze op en nemen zoveel in dat wij voor altijd inslapen’, zegt Daniël tegen Wimmy. Niet in het Nederlands maar in het Fries. It wie op in simmerjûn (Het was op een zomeravond) is namelijk het nieuwe Friestalige stuk van Bouke Oldenhof.

Die ‘ander’ uit het citaat is vooral dochter Anneke. Zij maakt zich grote zorgen over haar ouders, doodsbang dat haar vader valt en niet meer overeind kan komen. Ze overweegt ze in haar eigen huis op te nemen, maar daar heeft haar nieuwe vriend Theo niet zoveel oren naar. Die prille relatie loopt toch al niet echt lekker en dan trekt zo’n vol huis een behoorlijke wissel.

Dit Kammerspiel vol divergerende emoties en belangen is door Jos Thie haarfijn geregisseerd, tot op de vierkante centimeter. Een groter contrast met zijn megavoorstelling De stormruiter is haast niet denkbaar. Vergeleken met de gigantische vloer van de Saksenhal in het Leeuwarder WTC Expo is het decor van It wie op in simmerjûn van een postzegelformaat. Het bestaat uit niet meer dan een huiskamer waarvan alleen door een wisselende lichtstand de locatie verandert: het ene moment zijn we bij Anneke en Theo, vervolgens bij Daniël en Wimmy.

Die vier rollen worden gespeeld door twee acteurs: Joke Tjalsma en Jan Arendz. Slechts door een minieme verandering in timbre en lichaamshouding worden ze moeiteloos jaren ouder dan wel jonger. Met name Tjalsma levert een staaltje hogeschool acteren. Dat ze goed is in het neerzetten van een bejaarde vrouw liet ze al in eerdere rollen zien, maar hier voegt ze er nog heel subtiel iets aan toe. Gaandeweg de voorstelling gaat het steeds slechter met Wimmy, de dementie sluipt in haar hoofd. Die groeiende woekering geeft Tjalsma met een bewonderenswaardige nuance gestalte. Je ziet het niet, je voelt het. Razendknap.

De thema’s van de aftakeling en de zelfverkozen dood hadden makkelijk kunnen leiden tot een zwaarmoedige voorstelling die een actueel thema bespreekbaar maakt, maar daar heeft Thie zorgvuldig voor gewaakt. Hoe gecompliceerd de te berde gebrachte situaties ook mogen zijn, nergens wordt het tranentrekkend of zwaar op de hand. Integendeel. Het premièrepubliek, toch voor een belangrijk deel behorend tot de geportretteerde leeftijd, lachte zich vaak een kriek. Voor het serieus beschouwen en napraten kan men terecht bij het randprogramma rond het thema voltooid leven dat Pier21 in heel Friesland organiseert.

Foto: Rene den Engelsman