De Egyptische poort ofwel de Tempel van Taffeh in de entreezaal van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden is tweeduizend jaar oud. Tegen deze achtergrond speelt het nieuwe theatergezelschap Studio Antigone een klassiek drama van vermoedelijk 442 v.Chr., dus nog eens eeuwen ouder. Zijn we hiermee ver van onze tijd verwijderd? Helemaal niet. Sofokles’ Antigone over een heldin die haar gesneuvelde broer waardig wil begraven, is van alle tijden, en ook van deze tijd.

Regisseur Agaath Witteman richtte in mei vorig jaar Studio Antigone op. Met een van de puurste en meest gespeelde drama’s uit het klassieke toneel presenteert de Studio zich aan het publiek. De voorstelling is scherp en levendig. Dankzij recent onderzoek naar de oud-Griekse muzieknotaties kon de Studio de koorzangen op muziek zetten, begeleid door instrumentalist Henri Overduin. Klanken van fluit (hobo) en piano klinken op, de koorzangen zelf zijn van een bijzondere schoonheid. Witteman blijft getrouw aan de oorspronkelijke structuur met proloog, epeisodia (bedrijven) en stasima (koorzangen). Deze laatste bevatten de lyriek die contrasteert met de harde kracht van de dialogen.

Koning Kreon van Thebe heeft besloten dat een van de gesneuvelde broers van Antigone, Polyneikes, een onwaardig graf krijgt, zodat hij ten prooi valt aan de vogels en de honden. Kreon beschouwt hem als een landverrader. Zijn zus Antigone verzet zich tegen het hardvochtige besluit: zij is van mening dat ieder recht heeft op een gepast eerbetoon. Antigone is meer dan ‘zomaar’ een heldin: zij is ook nog eens de nicht van Kreon en zijn zoon Haimon wil met haar trouwen. Met deze geniale zet voert Sofokles de spanning op: het drama behelst nu niet langer alleen de strijd tussen een koning en zijn ondergeschikte, maar is óók de strijd tussen een oom en zijn nicht. Plus zijn aanstaande schoondochter.

Het is schitterend hoe Julien Croiset als Kreon bij zijn inaugurale troonrede betoogt dat hij familiezaken nooit voor laat gaan op landsbelang. Croiset, geheel in zwart gekleed, bezit overtuigingskracht. Als je hem beluistert, heeft hij groot gelijk. Geen nepotisme. De redelijkheid van Kreon staat haaks op de emotionaliteit van Antigone, gloedvol en getemperd-intens vertolkt door Marguerite de Brauw. Zij beroept zich op de goden om de eervolle begrafenis alsnog af te dwingen. Dat ze zelf zand over het lijk uitspreidt, betekent haar doodsoordeel. Kreon verbant haar ‘naar een stenen bruidsbed’, naar een grafkelder waar ze alvast ‘dicht bij de doden is’. Hij duwt een wit doodsmasker op haar gezicht, een suggestief beeld. Maar Kreon rekent buiten de wraak der goden, zoals de blinde ziener Tereisias hem voorhoudt. Felix Burleson speelt de ziener met wijze waardigheid. Hij is ook een van de koorleden. Zijn lofzang op Dionysos, de god van de wijn of de ‘god met duizend namen’, behoort tot de hoogtepunten. Tim van den Heuvel vertolkt Haimon, de zoon die opstaat tegen zijn vader, de koning.

Zo creëert Studio Antigone een dramatisch palet met vier uiteenlopende personages en hun conflicterende motieven. Alles draait om menselijke wet versus goddelijke goedheid, landsbelang versus familiebelang en uiteindelijk dood versus leven. Want het prille liefdesleven tussen de fijn jeugdig spelende Haimon en Antigone eindigt in de dood.

In Wittemans regie ligt ook het accent op de strijd tussen Kreon en Antigone als man versus vrouw. Zij beseft dat een vrouw het altijd aflegt tegen de man die de macht bezit, en Kreon buit dat uit. Alles wat bij zijn inhuldiging als koning zo redelijk klonk, wordt scène na scène kapotgemaakt. Die geleidelijke destructie maakt Studio Antigone prachtig waar, met dank aan de meesterlijke vertaling uit 1970 van Pé Hawinkels en van Johan Boonen van 1972.

Foto: Marieke Timp