In Het leven zelf, het debuut van Loek de Bakker als regisseur bij Toneelschuur Producties, wordt het leven van de jonge Amos herdacht. Vier van de mensen die achterblijven roepen hem tot leven in een troostrijke voorstelling.

De voorstelling is gebaseerd op Het leven zelf van Roelof ten Napel, in een bewerking van Casper Vandeputte. In zijn boek laat Ten Napel vrienden en geliefden praten, veelal in monologen, over het leven van de jonggestorven Amos. Een verhaal over een jonge man die zelf een einde aan zijn leven heeft gemaakt door van een flat te springen. Amos was een fanatieke wedstrijdzwemmer, maar was daar ‘zomaar opeens’ mee opgehouden.

Op de website van de Toneelschuur Producties vertelt De Bakker dat hij was geraakt door het boek en vooral door ‘de zoekende personages en de precieze, poëtische stijl. (…). De spaarzame taal roept een grote gevoelswereld op.’ Niet gemakkelijk om theatraal te vertalen, die sobere monologen en innerlijke gevoelswerelden.

De voorstelling begint met ijle klanken, een gestreepte badhanddoek op de grond die met een spiegel wordt belicht, een knielende vrouw. Pas met terugwerkende kracht krijgt dat beeld betekenis: de handdoek refereert aan het gegeven dat Amos een fanatieke zwemmer was, maar roept ook het beeld op van een graf. De vier personages vertellen om beurten flarden van het verhaal van hun geschiedenis met Amos. Het duurt even voor je doorhebt wie wie is en wat Amos voor een plek in hun leven had ingenomen: zijn zus die geregeld door het fotoboek bladert; de dochter van de vrouw van de bloemenwinkel waar hij werkte; zijn huisgenoot in de studentenflat; een vriend van de zwemclub. Gaandeweg krijgen ze meer kleur en komt de voorstelling tot leven.

Een sterk element in de voorstelling is de muziek, die door de vier jonge acteurs – Sharlee Daantje, Alex Hendrickx, Michael Muller en June Yanez – live wordt gespeeld. Mooie, veelal melancholische muziek, soms alleen akoestische gitaar met zang, soms met percussie, bas en piano, speciaal voor de voorstelling gemaakt door Hans Vermunt en Guy Corneille.

Janne Sterke ontwierp het toneelbeeld dat vooral bestaat uit brokstukken uit het leven van Amos: een stukje keuken uit de studentenflat, vierkante tegeltjes die de koude vloer van een zwembad suggereren, een spiegel die licht reflecteert. Met minimale beelden wordt een heel leven opgeroepen. In zijn regie heeft De Bakker gekozen voor mooie, betekenisvolle beelden, zoals de dochter van de bloemenwinkel die eerst liefdevol een boeket tulpen schikt en ze later blaadje voor blaadje uit elkaar pulkt en op de grond probeert te schikken tot iets nieuws.

Wat in de voorstelling minder goed uit de verf komt, is de grote vraag: wie is Amos en waarom heeft hij gedaan wat hij heeft gedaan? Je ziet aanzetten, je hoort voorzichtige pogingen tot een verklaring, maar die zijn weinig specifiek. De tekst is afstandelijk en geschreven vanuit een cerebraal standpunt, terugkijkend naar het verleden met de nodige berusting; nergens (op een of twee wanhoopskreten na) voel je de verbijstering, het totale ongeloof, de paniek, het rauwe verdriet na een suïcide van een jong iemand.

De voorstelling geeft wel een mooi beeld van hoe de mensen die achterblijven elkaar kunnen vinden. Zo ruimen ze samen Amos’ nalatenschap op, waaronder twee fotoboeken en tientallen boeken. Niemand weet wat Amos lievelingsboek nu eigenlijk was. ‘Dan moeten we ze allemaal maar lezen’, is de conclusie. Het leven zelf is een lichte voorstelling over een zwaar thema, bij vlagen ontroerend, een troostrijke mix van muziek en melancholie.

Foto: Sanne Peper