Een Rotterdamse wethouder wil aandacht vragen voor de Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. De herdenking moet authentiek zijn, maar ook veel mensen aanspreken. Dat wringt al, en als de herdenkings-experience dan ook nog inzet wordt van politieke spelletjes, is het hek helemaal van de dam.

Fabian de Haan, wethouder met de niet ongeestige portefeuille Brandveiligheid, Sport en Cultuur, is een jaar bezig geweest met de voorbereiding van een project waarmee hij wil laten zien hoe ondergedoken Joden de oorlog probeerden door te komen. Ze zouden zich hebben verscholen in de kelder van kerkgebouw Arminius. Daar moet een tentoonstelling met figuranten het onderduikgevoel oproepen bij bezoekers van nu: het Onderhuis als Rotterdamse tegenhanger van het Achterhuis.

In het uur voor de opening zijn hij en zijn stagiaire druk bezig om alles soepel te laten verlopen. Dat lukt niet erg, omdat zijn tekstschrijver het laat afweten en er allerlei storende mannetjes langskomen. Politieke conculega’s bijvoorbeeld, met hun eigen belangen en agenda’s. De een vindt dat alle aandacht moet uitgaan naar het bombardement en het brandende Rotterdam, een ander wil een veel bredere herdenking, die niet beperkt blijft tot Joden of WO II. Een opdringerige radioreporter laat zich niet afschepen, het kind moet in een taxi naar huis. De toegewijde stagiaire kan wel het een en ander redden, maar niet alle onheil voorkomen.

Na veel gedoe houdt De Haan toch een verhaaltje voor zijn sponsors en gaan we de kelder in waar onderduikers anno 2014 kaartspelen, breien en somber om zich heen kijken. Meyer van Dam leest voor uit zijn dagboek van 1944.

Helaas heeft de wethouders zijn tegenstanders iets te veel munitie gegeven om gaten in zijn plan te schieten. Historisch klopt het verhaal niet helemaal (maar naar een kerk op Zuid, waar de kelder wel was, zou je geen publiek krijgen), de regisseur is een Duitser, de hoofdsponsor is meer geïnteresseerd in roddels dan in de oorlog en gaat in zee met een tegenstander, de bejaarde onderduiker trekt het niet. Met het draagvlak voor het project verdampt De Haans carrière. Ook zijn huwelijk loopt op de klippen.

In Het geheugen van Rotterdam neemt Onderwater Producties de bezoekers mee door het mooie kerkgebouw. De bron van de groep ligt in de voorstelling Portrait Series Rotterdam van Michel Laub. Jeroen Rienks en Afke Weltevrede speelden daarin, leerden elkaar kennen en ontdekten overeenkomsten op artistiek gebied waarmee ze zelf theaterproducties wilden gaan maken. Hun eerste voorstelling Insomnia, slapeloze verhalen naar onder anderen Jerzy Kozinski, speelde meer dan 140 keer op allerlei locaties.

Het geheugen van Rotterdam is aangekondigd als een locatievoorstelling over herdenken en als een politieke komedie. Het is een beetje persoonlijk drama, een beetje satire tegen het vuige bedrijf dat politiek heet, een beetje nadenken over hoe je geschiedenis levend kunt houden en over hoe allerlei belanghebbenden daar hun eigen plasje overheen willen doen. Hoe relevant dat is, blijkt wel uit het gedoe rond de voorstelling over Anne Frank en het theater dat daar speciaal voor is gebouwd.

Schrijver Erik-Ward Geerlings zorgt voor grappige dialogen in compromitterende situaties, maar benoemt vaak in plaats van te tonen. Ondanks de onderhoudende opzet zakt de voorstelling regelmatig in. Naast Rienks en Weltevrede speelt Hok Tan allerlei typetjes die de plannen van de wethouder versjteren; soms geestig, soms te gemakkelijk. Er is wat onbeholpen gezoen tussen stagiaire en wethouder en ander overspel. Het indringend bedoelde einde, waarin mevrouw De Haan aankondigt dat ze wil scheiden, is ronduit drakerig. Ze noemt haar man een fascist (misschien bedoelt ze fanaticus), haar man vertelt dat hij is beschuldigd van plagiaat en historisch bedrog. De tweede beschuldiging klopt, de eerste is onzin. Het is typerend voor de slordigheid waarmee het stuk in elkaar is gezet. Rienks en Weltevrede spelen niet slecht, maar regisseur Maarten Bakker heeft niet de keuzes gemaakt die de voorstelling helderheid en richting hadden kunnen geven. Komedie moet je serieuzer nemen.

Foto: Fred Ernst