In Hebbes ontmoeten muziek en beweging elkaar in een beeldende ontdekkingsreis naar het (on)grijpbare. Met indrukwekkende acrobatische kunstjes, afwisselende muzikale intermezzo’s en een vleugje slapstick zorgt de voorstelling voor een vermakelijke theatermiddag voor iedereen vanaf 4 jaar.

De bedaarde melodieën van een dwarsfluit ondersteund door het lage gebrom van een tuba. Twee musici verzorgen het muzikale achterdoek voor een tweetal dat op de voorgrond in een langzame acrobatische duodans is verwikkeld. Naadloos op elkaar ingespeeld zwaaien ze om elkaars as, wordt er uitgewogen over elkaars rug getuimeld of balanceren ze samen op één arm terwijl hun lichamen evenwichtig in elkaar zijn gevouwen. Dit beheerste schouwspel vormt de openingsact voor een prikkelend uur vol beweging, muziek en fysieke humor.

Ondanks de vergelijkbare kleurrijke outfits lijken de rollen van de vier spelers aanvankelijk vastgesteld. Twee acrobaten en twee muzikanten die binnen hun eigen disciplines de voorstelling invullen. De ene helft beweegt en de andere maakt muziek. Niets blijkt minder waar als de vier zich kort na de openingsscène met elkaar beginnen te bemoeien. Een van de acrobaten (Ivar van Woenzel) heeft bijvoorbeeld een keyboard tevoorschijn getoverd dat hij probeert te bespelen door in een meterslange tuinslang te blazen. Hier wordt hij te hulp geschoten door de dwarsfluitspeler (Marieke Franssen) die de verschillende toonhoogtes bepaalt als ze aan de andere kant van de tuinslang verschillende toetsen van het instrument indrukt. Het leeftijdsdiverse publiek schiet vrijwel direct in de lach.

De combinatie van muziek, beweging en een vleugje slapstick blijft lange tijd vermakelijk als de humoristische en lichtelijk absurde scènes elkaar snel opvolgen. Acrobatische hoogstandjes worden afgewisseld met pogingen die op komische wijze mislukken. Nu eens laat de ene acrobaat (Sanne Hamstra) zich ondersteboven balanceren op de arm van de andere en dan weer belandt de dwarsfluitspeler liggend en al spelend in de uitgestrekte armen van de acrobaten. De tuba komt een keer terecht in de handen van een balancerende acrobaat terwijl de tubaïst (Joost van Genugten) deze in een vlaag van paniek probeert terug te grijpen. Net als kleuters testen de vier spelers elkaars balans, beproeven elkaars geduld en dagen elkaar uit met nieuwe kunstjes. Allemaal afgewisseld met luchtige muzikale intermezzo’s.

Tijdens deze beeldende ontdekkingsreis wordt er creatief en verrassend gebruik gemaakt van het simpele, maar effectieve decor. Een zestal kleurrijke houten huisjes op een speelvloer waarop een verfbom lijkt te zijn afgegaan. Met openingen die als ramen en deuren fungeren dienen de huisjes als verstopplek, klimtoestel of opslagplek voor een instrument of ander attribuut. Soms verdwijnen een of meerdere spelers achter de houten gevels om de vloer vrij te maken voor een solo of duo-act. Op momenten voelen sommige scènes hierdoor als losse flarden en niet als onderdeel van een geheel.

Samen met de musici van muziektheatercollectief Frisse Oren zetten de acrobaten van circustheatergezelschap WIRWAR Producties in ieder geval een voorstelling neer die vermakelijk en prikkelend is voor kleuters, en ook peuters niet boven de pet gaat. Hoewel het geheel lang in hetzelfde ritme hangt en een duidelijke clou uitblijft, biedt de voorstelling een genereuze dosis humor, ruimte voor verbeelding en een indrukwekkend staaltje acrobatiek.

Foto: Kamerich & Budwilowitz