Net als een klassieke opera begint Headroom met een ouverture die het publiek in de juiste sferen brengt. In de absolute duisternis klinkt een door Indonesische gamelanmuziek geïnspireerde compositie met een steeds veranderend ritme. Deze muzikale ongrijpbaarheid zet de toon voor de rest: een reeks licht veranderende, verveemdende tableaus die het publiek tegelijkertijd uitnodigen tot duiding als die ondermijnen.

Duisternis. Een stoel, een kamerplant en een nachtkastje. Duisternis. Een wasrek met een rode emmer ernaast. Duisternis. Een ruimte met een poef, een kapstok en een elektrisch kacheltje. Duisternis. Opnieuw de ruimte met de stoel, de kamerplant en het nachtkastje, maar nu met een vrouw op de stoel. Duisternis. Op de poef naast het kacheltje en de kapstok staart een man het publiek aan. Duisternis. Twee mannen kijken naar een derde man die een gitaar vasthoudt. Dit is in een notendop Headroom van Suzan Boogaerdt, Bianca van der Schoot en Erik Whien: een opeenvolging van uit de duisternis verschijnende en daarin weer verdwijnende tableaus. Soms met objecten, soms met menselijke figuren.

De menselijke figuren, vertolkt door de drie makers aangevuld met Sanne den Hartogh en Joep van der Geest, doen bevreemdend aan. Dankzij gladde maskers hebben ze iets weg van mannequins of wassen beelden. Hun mimiek is minstens zo curieus: ze bewegen onnatuurlijk, haast als vastgelopen computeranimaties. Het acteerwerk is van zo’n virtuoze precisie dat het unheimisch wordt.

Headroom is een gelegenheidssamenwerking tussen de vaste Theater Rotterdam-makers Erik Whien en Boogaerdt/VanderSchoot. Whien is gespecialiseerd in het presenteren van kleinmenselijke situaties, terwijl het duo Boogaardt/VanderSchoot juist uitblinkt in het associatieve en onduidbare. De spanning tussen de werkwijze van de twee makers levert een raadselachtig en intrigerend resultaat op. De beelden lijken iets te willen vertellen, dwingen het publiek tot het construeren van een narratief, maar frustreren daarbij iedere poging.

De begeleidende geluidscompositie van Wessel Schrik is sterk opgebouwd: na de ouverture klinkt het alsof het publiek zich in het hoofd van een man bevindt. Zijn ademhaling, zijn speeksel, zijn hartslag – alles is te horen en vormt een ongemakkelijke soundtrack voor de verschijnende en verdwijnende beelden. Naarmate de voorstelling vordert wordt de compositie steeds drukker. De muziek lijkt naar een climax toe te werken en helpt daarbij het publiek op het verkeerde been te zetten.

Het maken van een werk als Headroom is een waagstuk: frustreer het publiek te veel, en het haakt af. Frustreer het publiek te weinig, en het meent wél een narratieve lijn te kunnen ontdekken. Dankzij de zorgvuldige opbouw en het uitmuntend spel slagen de makers van Headroom in hun opzet: het publiek frustreren, maar tegelijkertijd mateloos boeien.

Foto: Sofie Knijff


Luister hier naar de podcastrecensie van Headroom voor De Theaterpodcast