Het is een titel waarbij ik me vooraf niet zo veel kon voorstellen: Händel revue. Zouden het alleen maar aria’s achter elkaar zijn van de componist Georg Friedrich Händel (1685-1759)? Dat is het beslist niet geworden. Het sympathieke kleine gezelschap Barokopera Amsterdam heeft allemaal ongelijksoortige zaken – geschiedenisfeiten, muziek, operascènes, slapstick – op ingenieuze wijze bij elkaar gebracht en er een interessante, vrolijke, levendige, soms wat rommelige voorstelling van gemaakt.

De ziel van Barokopera Amsterdam is de vrouwelijke dirigent en fluitiste Frédérique Chauvet en het hoofd is regisseur Sybrand van der Werf, die het concept van deze voorstelling heeft bedacht. Het is een zeer levendige serie geschiedenislessen geworden, gelardeerd met prachtige zeventiende en achttiende eeuwse muziek. De Europese geschiedenis van de achttiende eeuw wordt in zeer grove streken uiteengezet. De dynastieke strubbelingen en successieoorlogen, de tegenstelling tussen katholieke en protestante monarchen, de muzikale strijd tussen de Italiaanse en de Franse school, zelfs een glimp van de opstand van het volk, als de eeuw vordert, en ten slotte iets wat je parallel met wat er nu gebeurt de commercialisering of popularisering van de kunst zou kunnen noemen.

De aankleding van het toneel is zeer eenvoudig: een projectiescherm met teksten en wat houten podiumelementen die uit elkaar kunnen worden genomen en tot een toren of gevangenis gestapeld. De fraaie kostuums van Sanne Puijk zijn historisch, maar met een zeer grote knipoog. De voorstelling zit vol met ironische, soms wat flauwe, maar soms ook heel geestige details. Prinsen en koningen worden bijvoorbeeld uitgebeeld door een kroon boven een witte of rode doek te houden. Het is heel grappig en effectief.

Het uit tien musici bestaande barokensemble is duidelijk zichtbaar aanwezig en alle authentieke instrumenten krijgen de mogelijkheid zich duidelijk te profileren. Ook de vijf zangers (sopranen Wendy Roobol en Andrea Tjäder, tenor Mattijs Hoogendijk, bariton Pieter Hendriks en vooral altus Jan Kullman) zijn als individuen in talloze rollen uitstekend en als ensemble soms wondermooi.

Wordt de geschiedenis hier ingezet om de muziek te verlevendigen of de muziek om de geschiedenis te illustreren? Dat doet er eigenlijk niet toe. Het verhaal wordt in eerste instantie door Händel (met een lelijke pruik op) verteld, maar we horen niet alleen zijn muziek in deze revue. Gelegenheidsmuziek van Purcell klinkt als het om het zoeken naar en kronen van nieuwe koningen gaat. De componisten Lully en Händel voeren een muzikale strijd over de hoofden van hun operapersonages Rinaldo en Armide heen, waarbij Händel en de Italiaanse opera het duidelijk winnen van de Franse traditie.

Aan het einde wordt ook nog een farce van Pergolesi ingezet, over een dienstmeid die haar baas naar haar hand weet te zetten. Dit om de opkomst van het volk duidelijk te maken. Omdat dit Italiaanse operaatje in een pas in Den Haag weergevonden Franse versie wordt gezongen, is het conflict tussen de Franse en de Italiaanse muziek plotseling opgeheven, zoals dat ook in de werkelijkheid is gebeurd, waar Italiaanse componisten zich uiteindelijk toch altijd naar Parijs hebben begeven om Franse opera’s te maken.

Ten slotte zijn we weer terug bij Händel en zijn overgang van de opera naar het oratorium. Dirigente Frédérique Chauvet keert zich om naar de zaal, die spontaan (of misschien niet helemaal spontaan) uitbarst in het prachtige ‘Hallelujah’ uit Händels oratorium Messiah. Wat zal dat nog extra mooi kunnen klinken in sfeervolle zalen als De Kleine Komedie in Amsterdam (15 februari) of de Leidse Schouwburg (18 februari)!

Foto: Lennart Monaster