Met het avondvullende programma Four Temperaments neemt Het Nationale Ballet de toeschouwer mee in een tijdreis. Liefst twee wereldpremières zijn er te bewonderen, The Chairman Dances van directeur Ted Brandsen en Full Frontal van de Spaanse choreograaf Juanjo Arqués. De avond opent met het nog altijd tijdloos-prachtige The Four Temperaments van George Balanchine. Het Balletorkest staat onder toegewijde, vooral sfeervolle leiding van dirigent Matthew Rowe.

De ‘vier variaties’ uit de titel symboliseren de vier temperamenten ofwel gemoedsaandoeningen die de mens, al sinds de middeleeuwse tijd, zouden kenmerken. Achtereenvolgens zijn dat melancholisch, sanguinisch (vurig), flegmatisch (gelaten) en cholerisch (opvliegend).

Balanchines ballet uit 1946, dat bij de Ballet Society in New York zijn wereldpremière beleefde, toont de mannen in hagelwit T-shirt, waarin je een verwijzing kunt zien naar de outfit van de vrijgevochten James Dean als ‘rebel without a cause’. In ballettermen is The Four Temperaments zeker rebels te noemen: de twisten van de heupen zijn scherp en hoekig, de spreidstand van de armen in ronde, koepelende bewegingen is extreem en uitdagend, als uitvergrotingen van het normale menselijke bewegingspatroon. Dat is juist goed.

Telkens is er de dynamiek van een individu naar de groep en weer terug, soms is de groep opgedeeld in tweeën, soms vier of meer. Nu eens bijzonder laag balancerend op ver doorgebogen knieën dan weer bijna gewichtloos opverend, ontwikkelde Balanchine, onder instudering van Patricia Neary, een choreografie van mathematische precisie waarin parallelle bewegingen, subtiele herhalingen en strakke lijnen overheersen.

Je zou het, met de blik van nu, misschien al te klassiek kunnen noemen, zeker als je zeer moderne dans gewend bent. Intussen zijn sinds de wereldpremière bijna driekwart eeuw verstreken, en als je dat beseft getuigen Balanchines temperamenten van gewaagde klasse: hoge sprongen, extreem nadrukkelijke mouvementen op de spitzen en draaiingen. Wat Balanchine doet is het vertalen van gemoedstoestanden in de taal van het ballet, nooit illustratief, eerder hevig, expressionistisch en zelfs dramatisch.

In het slechts twaalf minuten durende The Chairman Dances van Brandsen, op muziek van het gelijknamige stuk van John Adams uit 1965, is in de kostumering van François-Noël Cherpin het onderscheid tussen man en vrouw weggevallen. In gender-gelijke tutu’s vormt de grote groep dansers een geheel van witte gewaden, luchtgeestachtige verschijningen, ijle wezens, transparant, alsof ze uit een andere wereld komen.

Adams hypnotiserende muziek vormt een inspirerende bron voor Brandsen die zijn dansers weet te bewegen tot razendsnelle draaiingen, snelle groepswervelingen die snel uiteenvallen en weer samenbundelen. Dit ensemblestuk laat, evenals in Balanchines Temperaments zien, hoe een groep samenkomt en uiteenvalt, hoe een individu zich losmaakt van een groep, bevrijdende passen maakt, draait om zijn of haar as, en toch weer terugkeert. Ik zie er de magische band in die van een groep uitgaat en waarvan je je als individu wilt bevrijden, maar dat toch niet kunt.

In dit opzicht is het niet van belang of de klassieke aantrekkingskracht die tussen man of vrouw is, het gaat om elk individu in de groep. Eenzaamheid en geborgenheid zijn de thema’s van deze choreografie, uitgedrukt in vluchtig-snelle bewegingspatronen waardoor het onderscheid tussen individualiteit en gemeenschapszin wordt benadrukt. Tot mijn grote verrassing staat in het programmaboek een foto afgedrukt van Adagio Hammerklavier (1973) van Hans van Manen met onder andere Alexandra Radius, Han Ebbelaar en Monique Sand, voor mij destijds dé beslissende balletervaring.

De uitvoering van Van Manens Frank Bridge Variations (2002) op muziek van Benjamin Britten is volkomen anders gekostumeerd, niet wit en klassiek maar groenig en donker met bladermotieven door Keso Dekker. Toch zijn er ondanks de tijdafstand mooie overeenkomsten te ontdekken, bijvoorbeeld de zeer strakke pas de deux en het telkens afscheid nemen en weer terugkeren. Dat laatste is mooi verbeeld in de momenten vlak voordat de dansers afgaan: enkele passen voor de coulissen houden ze even in, draaien het hoofd om, als om de partner te verleiden toch mee te gaan.

Met de tweede wereldpremière Full Frontal op muziek van Michael Gordon (Weather One) begeeft choreograaf Juanjo Arqués zich in de wereld van de film noir met dansers in zwart kostuum en met hoed op. De dragende rol is weggelegd voor Young Gyo Choi, die de hedendaagse mens uitdrukt die verpletterd dreigt te worden door de druk van zijn omgeving, hier verbeeld door een duister-dreigend toneelbeeld van Tatyana van Walsum waarin lichtbalken vol led-lampjes, schuin invallende bundels zwart licht (ja, prachtig, door Yaron Abulafia) en een welbewust laag gehouden toneelopening een claustrofobische sfeer oproepen.

Dansers draven rond, rennen weg voor zichzelf en de ander, drukken hun hoofd in de handen en tonen de uitputtingsslag van het hedendaagse stadsleven. Alles pulseert. Met The Four Temperaments als tijdloos esthetisch begin en deze frontale confrontatie met de mens in de moderne tijd aan het eind, is deze avond een vierluik van grote expressie en vooral boeiende dansontwikkeling.

Foto: Marc Haegeman – The Chairman Dances