Er zijn een paar momenten tijdens de voorstelling dat het publiek zich niet kan inhouden. Dan klatert het applaus van de tribunes, in weerwil van de sereniteit die zo zorgvuldig is gecreëerd. Liever zou je je muisstil vergapen aan de tien in smetteloos wit gestoken performers van het Australische gezelschap Circa, maar als er dan plots een menselijke toren verrijst dan geef je gevolg aan die o zo menselijke impuls: hier moet hard voor geklapt worden.

Regisseur (en tevens artistiek leider van Circa) Yaron Lifschitz weet in Eternity van acrobatiek poëzie te maken. Als in de eerste minuten tergend traag een lang koord wordt doorgegeven over de volle lengte van de catwalk die de zaal in tweeën snijdt, is er geen kuchje te horen. Je zou niet durven. Zelfs van die uiterst simpele handeling voel je de liefdevolle aandacht en de tederheid waarmee ze wordt uitgevoerd. Soms verandert een speler haast ongemerkt van plaats, dan weer is er een miniem oogcontact. Tien mensen op een rij die bijna niets doen en toch de volle aandacht opeisen: het is een klein wonder dat Lifschitz hier realiseert met zijn choreografie van het minimale.

Gedragen door de sacrale muziek van Arvo Pärts Tabula Rasa en Fratres, weten de performers het uur dat de voorstelling duurt die concentratie geen moment te laten verslappen. Op zich is het bewegingsmateriaal niet eens zo spectaculair. Oppervlakkig beschouwd lijken de toeren op exercities uit het basishandboek acrobatiek. Er zijn koprollen waarbij de grond niet wordt geraakt, lichamen worden over en weer gegooid, er wordt gelift en gedoken, er zijn salto’s.

Maar wat Eternity tot veel meer maakt dan een perfecte circusshow (wat het óók is) zijn de vloeiende lijnen die de performers samengebonden houden in een onzichtbaar net. Over elke stap, elk handgebaar en elke oogopslag is nagedacht. Het hele ensemble vormt één groot organisme waaruit af en toe iemand zich losmaakt om even later, op volstrekt natuurlijke wijze, weer deel uit te gaan maken van de hele groep.

Het tempo van al die bewegingen is laag, soms neigend naar slow motion. Nooit gaat iemand zomaar liggen, nee, men vlijt zich neer. Zelfs als er van driehoog naar beneden moet worden geklauterd, gebeurt dat vloeiend. Het zorgt voor een sfeer die soms betoverend, soms spiritueel is – mede te danken aan die prachtige, verstilde klanken van Pärt.

Dat lange koord uit de openingsscène blijkt achteraf symbool te staan voor verbinding tussen mensen. Zonder aandacht voor elkaar is het onmogelijk iets te bereiken. En dat iets is in Eternity heel imposant.

Foto: Chris Taylor & Damien Bredberg