Beste meneer Van Merwijk,

Uw allerlaatste voorstelling is deze week in première gegaan. In een kleine zaal in Amstelveen. Er zijn nog kaarten heet deze dertiende solo heel passend, want de titel symboliseert uw vijfentwintigjarige theatercarrière. Zelfs deze première was niet helemaal uitverkocht. Tja, uw bewonderaars kunnen er wel weer de woorden ‘onbegrijpelijk’ en ‘niet te geloven’ tegenaan gooien, maar dat deden ze al die jaren ook al en dat hielp nauwelijks.

U legt na vijfentwintig jaar vechten tegen de bierkaai, de middelmaat, de domheid en de kijkcijfers, het moede hoofd in de schoot. U gooit het bijltje erbij neer, zingt u. En: ‘ik wil niet steeds maar moeten vechten; ik wil het mooie en het ware en het echte.’

U gaat er meer dan een jaar mee op tournee door het land. En tegelijk brengt u de boodschap dat u het opgeeft. En het lijkt wel of u daar een beetje mismoedig onder bent. Weet u wat ons nu zo dwars zit? Dat u dat doet in een programma waarin de liedjes bijna stuk voor stuk hoogtepunten zijn in uw enorme oeuvre. Liedjes waarin u de taal heiligt, de verloren liefde weergaloos bezingt, de huidige tijd op een scherpe manier duidt, de verbeeldingskracht eert en de meningendiarree van Jan Hen Merwijkiaans door de plee spoelt. Aan inspiratie en kunstenaarschap ontbreekt het u nog geenszins, meneer Van Merwijk. Maar dat vindt u zelf natuurlijk ook.

U hebt ons vanaf 1988 dertien keer anderhalf uur aan het denken gezet. Natuurlijk hebt u zo uw vaste stokpaardjes en misschien bent u daar ook wel een beetje klaar mee. U maakte ons ook aan het lachen, als boeren met kiespijn soms. En u haalde en haalt met sarcastisch genoegen het bloed onder onze nagels vandaan met uw elitaire gedrag en superieure houding.

U bent niet zo’n publiekspleasertje. En dan bereik je de grote zalen en het grote publiek niet. Als ook de kleinere zalen voor een van de beste tekstschrijvers van dit land niet vol lopen, krijgt u in dit Lawaaitijdperk te maken met dingen als ‘marktwerking’. Daar kan geen elitair elan tegenop.

Als het nog minder wordt, zoals uw speellijst voor Er zijn nog kaarten laat zien, moet u als  kunstenaar straks naar de Voedselbank. Dus wij begrijpen uw overwegingen. Maar nu zegt u dat u zich volledig gaat toeleggen op schilderen! U hebt zelfs een werk op het podium staan. Best mooi, maar niemand wil het hebben. Bent u dan niet van de regen in de drup aan het komen? Misschien wel andersom.

Beste meneer Van Merwijk, een dergelijke prachtverzameling liedteksten met uw arrogante  zelfverheerlijkende verhaaltjes is te goed voor een afscheid. Dat maakt de fantoompijn te groot. U zou eigenlijk een programma vol bagger moeten maken. Zodat we kunnen verzuchten: ‘Goddank, die stopt.’

Met vriendelijke groet,

Ruud Buurman

Foto: Jaap Reedijk