De vijf meiden van La Isla Bonita nemen min of meer de gedaante aan van honden. Nogal agressieve honden, maar ze hebben een missie: ze zijn getraind om zich in te zetten voor Israël. Of is het hondenverkleedfeestje een oefening in groepsdynamiek? Of is het de bedoeling dat je er opgewonden van wordt? Of kijken we naar een moeizaam repetitieproces?

Voor de Paradetent proberen nummers uit de hondentopveertig het publiek op te warmen voor Dogs of war: Who let the dogs out, Nooit wil ik m’n worsie kwijt. Binnen vertonen vrouwen in camouflage-uniformen met hondenmaskers op hondachtig gedrag. Ze heten Diesel, Shadow, Blondie, Caesar en Henk, blaffen op verschillende toonhoogtes, kruipen in en uit benches en heffen de achterpoot bij een plant.

De honden komen naar eigen zeggen, want praten kunnen ze wel, uit Brabant, hebben daar een training gekregen, en worden nu gedropt in Midden-Israël als hulphonden van het Israëlische leger. Ze oefenen zich al in anti-Palestijnse sentimenten. Morgen gaan ze op missie. Het drama komt van Blondie: zij wil stoppen omdat ze niet wil worden ingezet tegen Palestijnen die zich verzetten tegen de vernietiging van hun eeuwenoude olijfgaarden. Later komt ze nog met een verhaal over een in haar achtervolging gestruikeld stenen gooiend jongetje van wie ze de arm van zijn lijf rukt.

Af en toe wordt de handeling stilgelegd voor reflectie op het proces: ‘hond x wil iets, hond y wil dat niet’. Het is dus duidelijk dat we met spel te maken hebben, maar wat is het doel daarvan? Gaat het om een training in intermenselijk gedrag? Je komt het niet te weten, omdat de actrices er niet op doorgaan. Kennelijk vinden La Isla Bonita en eindregisseur Jeroen de Man het signaal alleen voldoende. Daardoor valt de grappig bedoelde sociobabbel in het water.

Later blijkt een ander weer andere gedachten te hebben bij het hondenspelletje. Puppy play is ook een tijdverdrijf in de wereld van bondage en sadomasochisme. De hondenmaskers van Luit Bakker, Milou van Duijnhoven, Mirthe Labree, Aukje Schaafsma en Lisa Schamlé komen ook uit die hoek. De combinatie van wereldproblematiek, hondengedrag en maskerade is voor sommigen kennelijk lustopwekkend. Lekker ondeugend en vrolijk doen, lekker aan elkaars billen ruiken. En dan schijnt Jung er ook nog iets mee te maken te hebben: ontdek je intuïtieve zelf door de rol van een spelend hondje aan te nemen.

De associaties zijn kortom talrijk. Ze worden gebruikt, maar werken niet samen omdat de richting ontbreekt. Er wordt nogal wat tijd en woorden verdaan aan futiliteiten (gevecht om een bench), maar het gaat nergens naartoe. De hondenmaskers scheppen afstand op twee manieren: ze blokkeren de mogelijkheid tot mimiek en verminderen de verstaanbaarheid. Uiteindelijk komt de Egyptische hondgod Anubis op om een eind aan de voorstelling te maken. Een onvervalste deus ex machina.

Misschien hebben de vrouwen gedacht dat ze wel wegkwamen met een slap verhaal, als ze dat maar met enthousiasme en inzet zouden spelen. Dat doen ze soms zeker, maar er staat tegenover dat ze zoveel uitroeptekens gebruiken (bijvoorbeeld in de vorm van de versterking ‘fokking’) dat dat weer contraproductief werkt. Kiezen wat je precies wil overbrengen, dat lijkt me de taak voor de volgende voorstelling van La Isla Bonita.

Foto: Casper Koster