Als ik na de première op een late zaterdagnamiddag over winkelstraat de Meir in Antwerpen in de drukke menigte (het lijken wel mieren!) loop, zie ik een straatmuzikant met twee grote honden aan zijn voeten. Ze hebben plastic brillen op. Is er hier sprake van vermenselijking van dieren? Vinden die honden dat zelf wel leuk? Vragen die direct opborrelen na Dier, de eerste jeugdvoorstelling van Tom Struyf, gewoon omdat ze daar ook aan bod kwamen.

Hoe kijken dieren naar mensen? Zien ze ons wel? Hoe sociaal zijn ze, voor hun soortgenoten, voor andere dieren? Wie de boeken van Frans de Waal heeft gelezen, kent al veel antwoorden. Zijn boeken dienden ter inspiratie van deze productie, als ook honderden filmpjes die op YouTube te vinden zijn.

In de voorstelling zien we de beelden van onder andere een groep flamingo’s die zich plots wenden, een headbangende parkiet, slim wroetende varkens en natuurlijk de bekende verkeerd springende poezen. Het is en blijft genieten van de filmpjes, zekers bij de beer die een kraai uit het water vist en de hond die probeert een vis op het droge te laten leven door er water over te likken.

Hoe divers zijn dieren als individuen? Kennen ze vreugde en verdriet? In deze documentaire-achtige performance stellen Tom Struyf en Judith de Joode zich nog veel meer dierenvragen. Samen met componist William Bakker. Ze proberen antwoorden te vinden door zelf als een kip te lopen, als een rups te kruipen, te springen als een gorilla. Eerst apen ze in sportkleren die dieren na, daarna kruipen ze meermaals onder een rond, groot houten staketsel om in strakke beestenpakjes weer te verschijnen. Ze worden steeds fleuriger, om op het einde helemaal op te gaan in de natuur.

Zoals Struyf in zijn vorige producties op zoek ging naar een onbekende vrouw of naar zichzelf, en in die zoektocht wetenschappers en willekeurige voorbijgangers van alles vroeg, zo is deze Dier een queeste naar het dier-zijn, en komen in de filmmontage ook bekende en minder bekende personen aan het woord. De populaire wetenschapper Bas Haring, de in Vlaanderen bekende bioloog Dirk Draulans, de kunstenares Tinkebell die haar kat opzette, een slager, een varkenskweker en anderen stellen zich vragen over het gedrag van dieren, geven antwoorden, stellen morele oordelen in vraag, onder andere over het al dan niet eten van vlees.

Ook kinderen laten op het scherm van zich horen, met grappige weetjes over het gedrag van beesten, sommigen geven een hele opsomming van de dieren die ze kennen. Kinderen uit de zaal benoemen mee wat ze op het ronde scherm en op het ronde speelvlak zien.

In zijn producties voor volwassenen balanceerde Struyf heel speels en intrigerend op de grens tussen realiteit en fictie. Wat was echt gebeurd, wat was verzonnen? In deze voorstelling zijn de geprojecteerde dieren echt, en spelen twee mensen gefantaseerde dieren. Ze beelden ze uit, ze verkleden zich, ze zetten gestileerde houten dierenmaskers op.

Een mooi eindbeeld vormen de poefkussens met die maskers, die een kring opgezette knuffeldieren worden. Struyf vertelt over een motje op de scène, gisteren op de repetitie. Waar of niet waar? Het doet er niet toe, via het verhaal stelt hij ons de vraag of wij mensen ons kunnen verplaatsen in een dier, welk dier dan ook.

Dier is een boeiende zoektocht geworden naar de mens in het dier, en ook wel, zij het minder, naar het beest in de mens. Ze hebben veel gemeen. Dieren kunnen een hoog knuffelgehalte hebben, angstaanjagend zijn, lelijk, lief, agressief en grappig. Al dan niet met een bril op. De honden in de drukke winkelstraat zien er grappig uit, maar vinden zij dat zelf ook? Genieten ze van de aandacht? Ergeren ze zich als de mensen niet kijken? Vragen die me laten glimlachen na het aangenaam verpozen in Dier.

Foto: Clara Hermans