Chris Verlaan is autist, maar de laatste tijd vindt hij het een nare term. ‘Noem mij maar transsociaal.’ Hij is bang voor sociaal contact, maar heeft er wel behoefte aan. Momenteel voelt hij zich in geen enkele sociale constructie thuis. ‘En vraag je je dan af hoe je mij moet aanspreken: hij/zij/hen?’ Zijn ogen glinsteren even in het theaterlicht. ‘Spreek me liever helemaal niet aan.’

Camerettenwinnaar Verlaan vertelt in zijn tweede programma De Kringloper over zijn liefde voor kringloopwinkels, waar mensen in de marge – zoals hijzelf – altijd nog rustig en nuttig werk kunnen doen. Maar meer nog dan over kringloopwinkels gaat het over de kringloper in zijn hoofd, die elk leuk voornemen zo dramatisch uitdenkt dat hij altijd weer uitkomt op: ‘Doe maar niet, Chris’. Met zijn uit de hand lopende fantasieën, zoals over een bezoek aan IKEA of het verloop van een date, kan hij, terwijl hij de onvermijdelijke conclusie blijft uitstellen, lekker uitpakken.

Voorzien van een goede balans tussen mensenhaat en overvloedige zelfspot maakt hij ons deelgenoot van de ongemakken van zijn autisme en de lessen die hij trekt uit praatgroep ‘Hup met het leven’. Met zijn schuine blik, voorzichtige glimlach en onverstoorbare toon heeft hij wel wat weg van traditionelere cabarethelden als Kees Torn of Herman Finkers. Kalm laat hij mensen op hun eigen tempo lachen om zijn gevatte gedachtesprongetjes, waarin hij slim gebruik maakt van het nieuwe normaal. Neem deze: ‘Ik heb wel eens overwogen om uit zelfbescherming een mes bij me te gaan dragen, maar ach: we zitten niet meer op de basisschool.’

Knap én ongemakkelijk is zijn cursus gepest worden, waar hij ondanks het treurig stemmende onderwerp nog best een paar geslaagde grapjes uit weet te halen. De vraag of hij dit soort pesterijen wel of niet echt meemaakt, blijft onheilspellend in de lucht hangen. Ook als hij het over zijn eigen gewelddadige woedeuitbarstingen heeft – alsof dat heel vanzelfsprekend is, kun je niet onbekommerd lachen.

Naarmate de voorstelling vordert, neemt zijn persoonlijke verhaal het over van de zelfkastijdende moppentapperij, wat zorgt voor een comfortabel evenwicht tussen Verlaans zelfspot en persoonlijke groei. Met heldere gedichtjes en typische kleinkunstliedjes verhaalt hij over de vermoeiend scheve verhouding tussen denken en voelen in zijn lichaam, of over die keer dat hij het gevoel had ergens bij te horen – heerlijk, zelfs als het de marge betreft. Zo kun je je steeds beter in de getalenteerde moppentapper verplaatsen.

Foto: Jaap Reedijk