Met hun danstheatervoorstelling Cleopatra getuigen makers Wies Bloemen en Peter Pluymaekers van geen enkele interessante artistieke impuls. Alleen een paar sterk uitgevoerde dansduetten behoeden het project van het totale amateurisme.

Het was een veelbelovende opzet: een hedendaagse update van Antony and Cleopatra, met de focus op de beroemde koningin van Egypte, waarbij zij eindelijk de behandeling zou krijgen die ze verdient in plaats van de achterhaalde opstapeling van jaloerse-vrouwclichés in de oorspronkelijke tekst. ‘De tijd is rijp voor nieuwe beelden’ staat er strijdvaardig op de website.

Het wekt dan ook meteen verbazing als makers Wies Bloemen en Peter Pluymaekers meteen vanaf de eerste scène hard inzetten op de sensualiteit van Cleopatra, in plaats van op, ik noem maar wat, haar politieke gewiekstheid. De voorstelling opent met een buikdanschoreografie die door zangeres Sterre Konijn met faux-Arabisch gezang wordt begeleid. Het is een ronduit pijnlijke opening voor een voorstelling die op ‘nieuwe beelden’ zegt in te zetten.

Al snel blijkt echter dat ‘oorspronkelijkheid’ überhaupt niet in het artistieke vocabulaire van Bloemen en Pluymaekers te vinden is. Er wordt eigenlijk niet echt afgeweken van het oorspronkelijke plot, waardoor de ‘koningin der koningen’ toch weer gereduceerd wordt tot een vrouw die alleen maar handelt uit verliefdheid of jaloezie, en zich als enige autonome daad uiteindelijk van het leven berooft. In plaats van een serieuze poging te doen om Cleopatra opnieuw uit te vinden voegen de makers een paar teksten toe waarin verwezen wordt naar moderne heldinnen als Beyoncé of Greta Thunberg – gênant doorzichtige pogingen om toch de mantel van het feminisme te kunnen claimen.

Daarnaast zijn regie en choreografie ook niet bepaald om over naar huis te schrijven. De dansscènes zijn extreem illustratief en geven op oppervlakkige en voor de hand liggende wijze vorm aan de emotionele binnenwereld van de personages. Isabelle Nelson en Michael de Haan leggen echter ten minste wel enige broeierigheid in het belegen materiaal – iets dat je vanwege het totale gebrek aan chemie tussen hoofdrolspelers Arend Brandligt (Marcus Antonius) en Mehrnoush Rahmani (Cleopatra) niet van de tekstacteurs kan zeggen.

Maar dat ligt eigenlijk net zo goed aan de spelregie als aan de spelers zelf. De op rijm gezette vertaling van rapper Brainpower werkt alleen als de tekst als spoken word wordt behandeld – maar Bloemen en Pluymaekers zetten in op psychologisch spel dat de benodigde muzikaliteit volledig ontbeert (Samir Hassan is hier een positieve uitzondering op: als Octavius gaat hij steeds meer in zijn rol als antagonist op, waardoor zijn tekstbehandeling ook steeds dynamischer en muzikaler wordt). Deze min of meer realistische tekstbehandeling zorgt ervoor dat de geforceerde rijm en de stompzinnige dialogen van Brainpower vol voor het voetlicht komen.

Al met al blinkt Cleopatra vooral uit in een continu gevoel van oppervlakkigheid. De pretenties tot inhoudelijke relevantie staan in schril contrast met de allesoverheersende artistieke leegte op het podium.

Foto: Sjoerd Derine