Het nieuwste werk van de visionaire choreograaf Marlene Monteiro Freitas is verrassend politiek. De ongrijpbare gekte van haar universum blijft echter intact – andermaal is Canine jaunâtre 3 een onderdompeling in een vreemdsoortige wereld die volgens geheel eigen regels opereert.

Eenieder die al eens een voorstelling van Marlene Monteiro Freitas zag, zal dat niet licht vergeten. Het werk van de Kaapverdische choreograaf werd in Nederland geïntroduceerd door het Springdance Festival, en later nam SPRING als vanzelf de toorts over: Freitas’ voorstellingen waren de hoogtepunten van de festivaledities van 2015 en 2017. Zowel Of ivory and flesh: statues also suffer als Bacchae kenmerkten zich door een staccato, barokke danstaal die het midden hield tussen dierlijkheid en iets mechanisch, en door een sublieme interactie tussen choreografie en muziek: Freitas is in haar muziekkeuze net zo eclectisch als in haar beeldtaal.

Canine jaunâtre 3, dat ze met de Israëlische Batsheva Dance Company maakte, begint geheel volgens recept met een popsong: gezamenlijk zingen de zeventien dansers mee met The weeping song van Nick Cave and the Bad Seeds. De cast staat in een soort sportzaal, gekleed in tenues, gescheiden van het publiek door een tennisnet, een scorebord met ‘HOME’ en ‘GUEST’ tegen de achterwand, samen met een steeds maar doortikkende speelklok. Door de sportsetting staan de vreemde regels in het universum van Freitas dit keer helemaal centraal. De choreografie leeft zich uit in vreemdsoortige rituelen en ondoorgrondelijke logica.

Het interessante aan Canine jaunâtre 3 is dat het stuk veel explicieter politiek lijkt te zijn dan Freitas’ eerdere voorstellingen. Het net tussen de dansers en het publiek lijkt een grens te vertegenwoordigen, een idee dat nog versterkt wordt door de manier waarop de dansers zo nu en dan met afgrijzen over de rand kijken of achteloos een voorwerp over de rand gooien. In een prikkelende scène zegt een van de dansers herhaaldelijk ‘I didn’t know’ terwijl ze terugdeinst van het net, waarna er een gezamenlijke choreografie vanuit krabbende bewegingen ontstaat. Een slecht geweten als een jeuk waar je maar niet vanaf komt: door de wezenloosheid die de dansers steeds uitstralen lijkt Freitas een vernietigend beeld van Fort Europa te willen schetsen (of, wat dichter bij huis voor de performers: de situatie in Gaza. Of het immigratiebeleid van Trump. Take your pick.).

De songs die Freitas inzet onderstrepen in ieder geval thema’s van verdriet, angst en berouw. Naast het openingslied komen onder andere Back to black van Amy Winehouse en Sinnerman van Nina Simone voorbij. Freitas weet precies welke muziek ze tegenover haar exuberant maffe, bijna carnavaleske choreografieën moet zetten om maximale vervreemding te bewerkstelligen. Ook in een hilarische versie van het Zwanenmeer weet ze meesterlijk absurditeit met pathos te vermengen.

Aan het slot van de voorstelling weet Freitas de hypocrisie van de moderne mens perfect in een scène te vangen. Nadat de dansers op de ruïnes van de ‘muur’ voluit hebben gedanst en meegezongen met het gewelddadige Man down van Rihanna, luisteren ze plots met gebogen hoofd naar een klaaglied van een van de dansers. Geweldsverheerlijking en (be)rouw wisselen elkaar met duizelingwekkende snelheid af zonder dat we zelf de tegenstelling zien. In de sportwedstrijd van Canine jaunâtre 3 zijn er zo eigenlijk alleen maar verliezers.

Foto: ASCAF