Van Bounce, de openingsvoorstelling van festival De Betovering, veer je niet uit je stoel. Dat heeft te maken met onhandige keuzes van het festival, maar bovenal met de dramaturgie van de performance. De inzet is helder – vier dansers moeten zich verhouden tot een groot, onbeweegbaar object – maar een spannend en onvermijdelijk conflict wordt het niet.

Festival De Betovering werkt dit jaar samen met Feest aan Zee. Dat hebben we geweten. Voordat de voorstelling goed en wel begon, passeerden een ‘Kapitein Macaroni’, een directrice en een wethouder de revue. De missie van het festival werd in maritieme metaforen verpakt – kunst als onontdekt onderwatergebied – en een rommelig changement werd opgevuld met eigengemaakte zeegeluiden. Een moeilijke en nogal oneerlijke avond voor de dansers van Cie Arcosm, die een afgeleid publiek voor zich moesten herwinnen met een voorstelling die niks met de zee te maken heeft.

Op het podium zien we twee muzikanten, twee dansers en een massief houten blok. De twee dansers dansen nonchalant om het blok heen terwijl ze druk met elkaar aan het babbelen zijn. Dan knalt één van hen plots tegen het blok aan. De vier staren in verbazing naar het obstakel, besluiten het te negeren, en botsen er weer tegenaan. Het is duidelijk: dat blok, daar moet iets mee gebeuren. Maar wat precies? In een rijtje duwen ze een voor een tegen het object aan, om vervolgens tegelijkertijd tegen alle vier de kanten te duwen. Je hoeft niet volwassen te zijn om te weten dat dat weinig uithaalt.

Al snel wordt een onderliggend probleem in de dramaturgie duidelijk. Het blok is ongemakkelijk voor de dansers – het staat immers in het midden van het speelvlak – maar een onoverkoombaar obstakel is het niet. Er wordt omheen gedanst en met enige samenwerking kan het ook beklommen worden. Het dwingt de dansers niet om keuzes te maken. Eerder zijn het hun keuzes die van het object een obstakel maken, waardoor de handelingen weinig spanning opwekken. De botsingen zijn gechoreografeerd, er wordt geduwd zonder de intentie om iets te verschuiven, en geklommen zonder de intentie om iets te bereiken. Er staat weinig op het spel.

Gaandeweg worden er andere strategieën uitgeprobeerd. De performers zingen tegen het blok en schelden tegen het blok, maar het blijft onbeweeglijk. Even lijkt het object vergeten te worden. Een muzikant begint te beatboxen in de microfoon van zijn dansende collega. Een violist wordt vioolspelend opgetild en rondgedraaid door een andere danser. Dat ze nog steeds mooi speelt heeft waarschijnlijk met haar techniek te maken, maar helemaal zeker weten doe je het niet. In de muziek en zang wordt gespeeld met live performance en opnames. Op sommige momenten werkt dat bijzonder goed – als er echo’s uit de blokken te horen zijn, lijkt het alsof er mysterieuze zangers in verstopt zitten. Het blijft echter onduidelijk wanneer er echt muziek gemaakt wordt, en wanneer het versterkt wordt door de opnames.

Bounce is het sterkst in de laatste akte. Dan wordt het houten blok niet meer ingezet als obstakel, maar als een organisch onderdeel in de dans. Bijzonder is het beeld waarin de vier performers opnieuw tegen de vier vlakken staan, maar het ditmaal inzetten voor een ritmische handklapdans. Het zegt meer dan het eindbeeld, waarin ze het object hebben getrotseerd en er bovenop staan. Dat trotseren is niet zo spannend, maar het gebruiken van een hindernis om er een nieuw beeld mee te maken, dat is hier veel interessanter.

Foto: Gaelic