Voor de vierde achtereenvolgende zomer biedt het BosTheater op het grote podium van Theater het Amsterdamse Bos kans aan jonge theatertalenten hun werk te tonen. De avond, die begint als de duisternis geleidelijk tussen de bomen valt, heet BosLab4 en geeft een gevarieerd aanbod van groots opgezet theater en muziek, en als toegift zelfs een briljante korte variatie op de onvervalste na-oorlogse toneelklassieker Who’s afraid of Virginia Woolf? van Albee. De jonge makers schuwen het reusachtige toneel niet, en dat is een enorme artistieke winst. Ze weten de diepte en de hoogte van het openluchttheater goed te benutten.

In het openingsbeeld van Alice in Financial Land zweeft actrice Thirsa van Til hoog tussen de dennenstammen aan touwen. Ze werpt een wit laken af en geleidelijk daalt ze af. Net als Alice uit Alice in Wonderland, door wie deze voorstelling is geïnspireerd, komt ze in een wereld terecht ‘achter’ de werkelijke wereld. Verweesd loopt ze rond. Ze ontmoet een malafide man (Roland Haufe) die op perverse wijze handelt in levensverzekeringen. Iemand die dood is, vertegenwoordigt kapitaal; de levenden kosten alleen maar geld. De oorspronkelijke ‘wonderlandwereld’ van Alice is veranderd in een financieel paradijs van geldgewin en rijkdom, totdat dit paradijs diepe scheuren toont en de grimmige machinaties achter geldzucht. De tekst van Thirsa van Til toont sterke dramatische wendingen en zweept het verhaal op. Een sterke troef is de scène waarin een jong meisje te koop wordt aangeboden. Hoeveel is ze waard? Duizend euro, veertigduizend euro? Zo kwalijk is de financiële wereld.

Het kan niet toevallig zijn dat in Winnen is belangrijker dan meedoen, bedacht en geregisseerd door Puck van Dijk, ook geld en geluk een hechte band aangaan. Van Dijk maakt een razende mix van fysiek theater, videoprojectie, rennende mensen over bospad en podium, elektronische muziek en andere middelen van spektakel. In dit verhaal komt een groep jongeren samen op een trainingskamp; ze bevinden zich in een competitieve situatie maar geven zich ook over aan orgieën en uitputtingsslagen. De acteurs tonen een onvermoeibare energie.

In de voorstelling speelt video een beslissende rol: witte lichtlijnen kruipen over de vloer, een vierkant van wit licht suggereert een zwembad en over de hoge houten palen schieten lichtlijnen als bliksemflitsen heen en weer. Het visuele effect is knap en bedwelmend; de verhaallijn had meer begrenzing kunnen gebruiken. Als entr’acte treedt Sextet op, een groep van zes zangeressen onder leiding van pianist Alberto Klein Goldewijk. Zonder dat ze de credits weggeven maken ze een zeer uitgebreide variatie op de indrukwekkende song Once in a lifetime door de Talking Heads uit 1981, gezongen door David Byrne. De vertaling is treffend; de zang is eerder lief-harmonisch dan donker-dreigend zoals van Byrne. Ook andere, meer bluesy songs brengt Sextet ten gehore. De présence zou echter veel beter en geconcentreerder kunnen; niet zoveel gedoe met waterflesjes tussen de liedjes door maar voluit zingen en spelen, ook op de saxofoon en de klarinetten die wat nutteloos op hun standaard op het podium staan.

Voor het echte, intieme drama van de avond moeten we zijn in de zogenoemde Kleine Zaal achter het podium. Hier treden actrice Yara Alink en acteur Sander Plukaard op in een meer dan fantastische, sterk verkorte maar toch ‘complete’ versie van Albee’s Who is afraid of Virginia Woolf? Het is onvoorstelbaar hoe treffend de beide jonge spelers Martha en George en de hele tragiek van huwelijkscrisis, drankzucht, de dood van het imaginaire kind plus de diepe liefde tussen hen weten vorm te geven. Who is / We are heet hun versie. Met slechts ieder een pruik op, een krant waarmee George zijn schoenen afveegt (hoe oneerbiedig!) en geluidsboxen als rekwisiet geven ze daar aan de bosrand tussen de stammen een bittere tragedie weer, die ook voor komische momenten zorgt.

De acteurs stappen in de slotscène uit hun rol: de George van Plukaard laat zien aan de Martha van Alink hoe zij de schok moet verwerken bij het doodsbericht. Niet altijd werkt het, zo’n spelbreuk, maar ditmaal wel. Schitterend is het moment waarop Yara Alink de speelstijl uit 1962 – het jaar van de wereldpremière – imiteert, minder geïnspireerd door Uta Hagen als de allereerste Martha, wel door Liz Taylor. De pruik, de helrood gestifte lippen. Regisseur Sarah Moeremans en de beide acteurs zorgen rond middernacht voor een vijfsterrentoegift. Dan een van de laatste zinnen: ‘Morgen is het zondag, de hele dag.’ Sander Plukaard zingt: ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf…? Virginia Woolf?’ Dan Martha: ‘Ik wel, George, ik wel.’  Huiveringwekkend, in dat donkere bos.

(foto: Reynoud van der Molen)