Yvonne is goudsmid, dat heeft ze zichzelf geleerd, via YouTube. Standvastig ijsberend trekt ze steeds dieper het Sarphatipark in. Het publiek, een twintigtal personen onder poncho’s en paraplu’s, volgt haar gestaag. ‘Als ik douche voel ik het water niet meer’, zegt ze. En een jaar geleden is ze haar passie kwijtgeraakt. Zomaar ineens. Weg. Zo kan dat gaan.

Wie deze Yvonne precies is komen we niet te weten, en wat haar passie dan eigenlijk was evenmin. Zeker weten we wel dat ze in bepaalde mate gebaseerd is op een echte inwoner van de Pijp. Ze is een van de vele personages die in een theatrale parade voorbijtrekt. De theaterroute Supermarktblues voert het publiek in een anderhalf uur durende wandeling door de wijk, onderweg houden we halt om scènes te bekijken die gebaseerd zijn op interviews die de jonge makers met de wijkbewoners voerden.

Die jonge makers zijn Lavinia Aronson, Rosa Urban en Merel van den Berge – onder de hoede van Likeminds Factory, een ontwikkelingsplatform voor jongeren tot vijfentwintig jaar. In samenwerking met Ostade A’dam, dat regelmatig dergelijke sympathieke, in de wijk gebeitelde theaterroutes (co-)produceert, presenteren ze hun bevindingen dit hele weekend nog. We wandelen van de Ostadestraat, via het Sarphatipark naar het kloppend hart van de wijk: de Albert Cuyp. Miezerende regen geeft de eerste speelavond een extra glans van treurigheid.

In de Albert Cuypstraat houden we halt bij een verlaten kraam. Een stem over de boxen somt de vaste gezichten van de markt op: het stel dat altijd ruziënd, maar standvastig hand in hand, over straat loopt; de vrouw die ooit haar eerste string hier op de markt kocht, en hier nu elke vrijdag met haar dochtertje rondloopt; een Spaanse vrouwenverslinder. ‘Een van onze gekkies’, zegt de stem.

Als mijn blik halverwege dit hoorspel van de lege marktkraam afglijdt, valt me op dat onze groep veranderd is. We zijn uitgedijd, en toevallige voorbijgangers – bewoners van de Pijp – hebben zich tussen ons gevoegd. Een vrouw knikt heftig van herkenning, zij weet precies waar deze stem het over heeft. Naderhand loopt ze nog een stukje met ons mee, twee uitpuilende boodschappentassen meezeulend.

Op de hoek van de Albert Cuypstraat en de Eerste Sweelinckstraat – bij het standbeeld van André Hazes – horen we het verhaal van zo’n echte Amsterdamse vrouw, geboren en getogen in de Pijp, vol van onversneden weemoed en sentiment. ‘Want het leven is zo kort/ Veel dingen worden anders als je ouder wordt’, zingt ze schaamteloos mee. Hier wordt deze Amsterdamse ode ook eventjes echt dramatisch, als ze in plat Amsterdams fulmineert tegen de oprukkende yuppen die de wijk overnemen, de huizen opkopen maar geen stap op straat zetten.

En ondertussen vindt er hier een mooie dubbeling plaats. Wij, brave theaterbezoekers, kijken geamuseerd, als onbeschaamde voyeurs, naar dit Amsterdamse personage. Maar langzaam maar zeker verzamelen er zich steeds meer mensen in de raamkozijnen, omliggende terrassen en de hoeken van de straat – die geamuseerd en geïntrigeerd naar ons kijken. Zijn wij ineens de gekkies van wijk.