Corona houdt de wereld nu meer dan een jaar in zijn greep. De podiumkunsten hebben voor de derde keer te maken met een volledige theatersluiting. Theaterkrant vraagt de theaters naar de gevolgen. Vandaag aan het woord: Stef Avezaat, directeur van De Lawei in Drachten. (Dit interview werd gehouden voordat bekend werd dat Avezaat toetreedt tot de Raad voor Cultuur.)

In welk opzicht is het jaar 2020 voor De Lawei anders dan andere jaren, bijvoorbeeld als je kijkt naar de jaarrekening?
Wij hebben een gebroken boekjaar, onze jaarrekening loopt van 1 juli vorig seizoen tot 1 juli van dit seizoen, dus we hebben hem nog niet afgesloten. We hebben onze steunmaatregelen, de NOW 1, 2 en 3, de landelijke ondersteuning aan de theaters met een Subsidie Reguliere Programmering en de matching van de gemeente. Die houden ons uit de rode cijfers. Dat geld is grotendeels besteed om de keet draaiend te houden.

Maar vervolgens mogen we niks doen, en daar worstelen wij erg mee. We hebben wel wat kleine projecten opgezet tussen de eerste en tweede lockdown. Zo hadden we een groep makers een opdracht gegeven om de publieksstroom te managen in de anderhalvemetersituatie. Het idee was geïnspireerd door de verkeersmeisjes van Pyongyang in Noord-Korea, die op zo’n waanzinnig groot kruispunt heel streng het verkeer staan te regelen. Het project werd gehonoreerd bij het Kickstart Cultuurfonds, ontzettend leuk, want het is geen hardware, het geld ging naar die mensen. Maar ja, we draaiden daar twee maanden mee, en toen moesten we alweer dicht. En ook onze kerstvoorstelling, die altijd 10 dagen speelt, nou, drie dagen voor de première ging de tweede lockdown in. Die makers waren echt in tranen.

Natuurlijk leer je veel in zo’n coronaseizoen, en het is leuk om te streamen en op andere manieren verbinding met ons publiek te maken. Maar het is een verloren theaterjaar. Ik maak me ernstig zorgen over de keten. We hebben met vijf Friese theaters de handen ineengeslagen om waar mogelijk te produceren met makers, vooral de jonge talenten omdat zij nog niet zo’n netwerk hebben. We geven een opdracht voor een tekst of choreografie, die dan op onze podia staat zodat ze gegarandeerd vijf speelplekken hebben. We voeren ook gezamenlijk campagne om publiek te bereiken, dat geeft meer mogelijkheden en middelen. Zo willen we lokale makers, ontwerpers en technici perspectief bieden. Maar dat kan alleen maar als we weer open mogen. Dat is de bottleneck.

Betalen jullie de makers van die kleine projecten door, nu ze niet meer leveren omdat er geen afzetmogelijkheid is?
Nou, dat is best een ding. Die middelen liggen paraat, geoormerkt voor die activiteiten. Maar we kunnen daarmee geen UWV spelen en iedereen maar facturen laten sturen zonder dat er werk tegenover staat. Er zijn andere regelingen voor hun inkomstenderving.

Maar de makers zijn een grote zorg. Kijk, ik heb natuurlijk een totaal andere positie – wij betalen de lonen door aan onze medewerkers. Maar voor zzp-ers is het echt heftig. Ik ben zelf 20 jaar zzp-er geweest als maker, dus ik weet hoe het kan zijn als van de ene op de andere dag je inkomsten wegvallen. Ik heb daar echt pijn van. Na die afgelaste kerstvoorstelling hebben we afspraken met de makers gemaakt, waarvoor we ook gewoon betaald hebben. We hebben hen ook gevraagd of ze hun stuk konden aanpassen zodat het bijvoorbeeld op ons zomerfestival kan spelen. Maar ook dat is nu weer heikel.

Hoe is de stemming in het team van De Lawei?
We hebben ontzettend veel creativiteit aan de dag gelegd met z’n allen. Plannen gemaakt en omgedacht en weer omgedacht, verplaatst en weer verplaatst, en allerlei mogelijkheden gezocht om financiering te regelen. Maar als het elke keer niet door kan gaan, is die emmer een keer vol. Dan merk je dat er een soort berusting komt. Ik hoor het ook wel van collega’s, dat er een soort deken over de organisatie valt. Ik zou het niet lethargisch noemen, maar een soort winterslaap. Dat is lastig te doorbreken. Ik communiceer naar de medewerkers dat we in de waakvlam-stand staan en zo gauw het weer kan, zetten we het gas open. Maar ja, als je dat een jaar roept, duurt die waakvlam-stand wel heel lang. Het gaat, maar het is wel pittig.

Als je straks weer open mag, hoe ga je dan weer opbouwen?
Stel dat we horen dat we morgen open mogen: vanaf dat moment tellen wij er voor ons podiumkunsten-programma minimaal drie weken bij op, om alles te kunnen opstarten. De publiciteit moet aan de bak om ervoor te zorgen dat we kaartjes gaan verkopen. Want het publiek koopt geen kaartjes, al heel lang niet. Ik heb het idee dat veel producenten denken: als we weer mogen, zitten de zalen meteen automatisch weer stampvol. Maar wij als theaters hebben toch het eerste lijntje met het publiek, met ons kassasysteem. En wij zien andere dingen. Dat is ook een van de redenen dat we die samenwerking hebben met die vijf Friese theaters, om die verbinding met het publiek weer opnieuw tot stand te brengen. Want die band is onze levensader.

Als schouwburg heb je structurele subsidie vanuit je gemeente. Hoe steunt de gemeente Smallingerland jullie?
Zij snappen de financiële problemen, maar iedere gemeente heeft op het moment grote problemen om zijn begroting rond te krijgen. Dat is hier niet anders. Het was pittig om de begroting van het najaar rond te krijgen. Je ziet dan toch dat cultuur, en ook sport, niet als eerste levensbehoefte geldt. Die komen meteen onder druk te staan in het debat. Uiteindelijk hebben we die matching wel gekregen, en dat was geen klein bedrag, het was 320.000 euro, en dat kwam dus bovenop het geld van het Fonds Podiumkunsten. Dus zesenhalf ton bij elkaar, wat gebaseerd is op onze eigen inkomsten van het jaar daarvoor – gelukkig hebben wij een heel sterke eigen inkomstenpositie.

Maar binnen de gemeenteraad, en zeker met lokale partijen, geeft zo’n keuze al snel polarisatie in een begrotingsdebat – men is voor of tegen cultuur. En daar zit niet zoveel tussen. Dat vind ik zorgelijk. Ik ben er niet gerust op voor de komende tijd en er zullen veel meer collega’s zijn die daarmee te maken krijgen. Gemeentes moeten keuzes gaan maken en we zullen dat ook in de cultuur gaan merken.

Je verwacht nog een afslanking hierna?
Ja, ik hou er stevig rekening mee dat gemeentes over het hele land moeten gaan snijden in cultuur en ook andere domeinen als het rijk niet bijspringt, op bijvoorbeeld de jeugdzorg, wat echt als een molensteen om de nek van de gemeentes hangt. Dat dossier is doorgeschoven naar de gemeenten, maar wel met een bezuinigingsslag. Veel gemeenten krijgen het gewoon niet voor elkaar.

Heb je voor komend seizoen je planning aangepast?
Wij kijken wel 2, 3, 4 jaar vooruit. We proberen conform de afspraken die er liggen voorstellingen te verplaatsen, maar het komend seizoen is 70 tot 80 procent van de voorstellingen een verplaatste.  Nieuwe voorstellingen die actueel zijn, krijgen zo geen ruimte, dus dat zijn moeilijke gesprekken met producenten. Meer dan 40 procent van wat wij presenteren is aanbod vanuit de BIS en het Fonds Podiumkunsten, en daar zijn over het algemeen wel afspraken over te maken. Maar vooral de vrije producenten hebben erg omhoog gezeten met hun investeringen in werk voor dit seizoen.

We hopen dat zij met de schadeloosstelling van het Fonds Podiumkunsten in staat zijn om zo’n voorstelling ook terug te trekken, om meer ruimte te maken voor nieuw aanbod. Want we hebben een blauwdruk voor de samenstelling van ons programma, met bijvoorbeeld 50 cabaretvoorstellingen per seizoen. En door dat doorschuiven staan er nu in een keer 70 op de lijst: dat gaat kannibaliseren op het eigen publiek. En dan hebben ook nog de financiële afspraken die zijn gemaakt op basis van de situatie voor corona. Maar we krijgen niet automatisch dezelfde aantallen publiek naar die voorstelling, dus ook daar zullen we naar moeten kijken. Je kunt dat risico niet eenzijdig bij de theaters neerleggen.

De worsteling is met name om nieuwe makers ertussen te helpen komen. Dat proberen we en ja, als het even kan doen we het ook voor 30 mensen. Maar ja, kun je nagaan dat je daar dan al blij mee bent. Het is natuurlijk droefenis. Juist de podiumkunsten willen de verbeelding aan de macht en de verbinding leggen met het publiek. En dat je nu al blij bent als je 30 mensen mag bedienen, brrrr. Wij gaan ervan uit dat we tegen september toch meer kunnen, met de vaccinaties en mogelijk met sneltesten. Dat we in ieder geval weer naar de anderhalve meter mogen. En dat betekent voor ons in de grote zaal toch 260 mensen, niet genoeg, maar daar kun je wat mee. We hebben drie zalen en een filmzaal, dan heb je toch op een avond 500 – 600 mensen binnen. Daar kijken we naar uit.

Foto: Dennis Markic