OT rotterdam verlaat zijn ’tiny theater’ aan de Coolhaven. Het gezelschap gaat verder als ad-hoc organisatie zonder thuisbasis. ‘Na jaren van meebewegen en creatief omgaan met de tijd, ruimte en middelen, is onze grens bereikt’, schrijft het gezelschap.

OT heeft de huur van zijn theater per 1 juni opgezegd en last een pauze in. ‘Voorlopig gaan wij ondergronds’, schrijven artistiek leiders Mirjam Koen en Gerrit Timmers. ‘Hoelang de pauze gaat duren, zal de tijd leren.’ Het besluit om te vertrekken, staat los van de coronacrisis. ‘Ons besluit was al eerder genomen.’ Het gezelschap zag al geen mogelijkheden meer om zijn theater ‘structureel te vullen met kunst’. ‘In de afgelopen jaren knabbelde onze democratie steeds verder aan de randvoorwaarden van de kunst. De kunstbudgetten van overheden en fondsen slonken, private fondsen gingen zich op andere doelgroepen richten, subsidievoorwaarden gingen steeds meer de inhoud raken.’ Het gezelschap zegt zich niet ‘niet te kunnen bedruipen van afgekalfde subsidies, donaties van ons niet zo vermogende publiek en inkomsten van 39 pluche stoelen’.

OT rotterdam is de kleinschalige doorstart van O.T.Theater/Opera (Onafhankelijk Toneel), dat in 2013 opgeheven werd als gevolg van de grote bezuinigingsronde in de Rotterdamse kunstsector. Jeugdtheatergezelschap/podium Maas betrok daarna hun pand aan de St Jobsweg in Rotterdam. In ruil tegen de inventaris van het O.T. Theater mocht de doorstart vier jaar lang gebruik maken van het kleinere pand van jeugddansgezelschap De Meekers aan de Coolhaven 98a, verderop in de stad. De Meekers was een van de gezelschappen die zich vanaf 2013 hebben verenigd in Maas. Begin 2018 verkocht Maas het Meekers-pand aan Ziegler|Branderhorst stedenbouw en architectuur. Het bureau bood OT rotterdam de mogelijkheid om ‘tegen een vriendelijke huur’ een deel van de ruimte te behouden.

Een eigen huis zat volgens het gezelschap in zijn DNA. ‘Een vaste repetitieruimte en het bespelen van een eigen theater maakte ons in grote mate onafhankelijk. Door langere series te spelen in Rotterdam konden we in een gastvrije en informele sfeer een divers en betrokken publiek ontvangen. In de beslotenheid van ons eigen theater konden wij een laboratorium zijn voor gastmakers en hun een publiek bieden op onder andere onze Zomerkadefestivals.’

De eigenaar van het theater houdt het OT theater voorlopig in tact. Het gezelschap laat zijn inventaris daar achter, ‘in de vaste overtuiging dat ook wij daar weer, in de ongewisse toekomst, op ad-hoc basis aan inspirerende projecten zullen werken. Want wat er ook gebeurt, wij blijven theatermakers. We blijven broeden op inspirerende projecten en voorstellingen. Ideeën genoeg. En als het zover is, steken wij onze kop weer boven het maaiveld uit om een idee tot bloei te laten komen.’