Bij het uitbreken van de coronopandemie in 2020 en de nasleep daarvan die twee jaar duurde, werd het openbare leven platgelegd. Schouwburgen en theaters gingen dicht, acteurs konden niet optreden, repetities vonden geen doorgang. Regisseur Antoine Uitdehaag, woonachtig in Rotterdam, en acteur Han Kerckhoffs te Antwerpen besloten toch hun toneelliefde voort te zetten.

Dat leidde tot een mailwisseling over alle 37 toneelstukken van Shakespeare die ze begonnen te lezen of herlezen, Uitdehaag met de blik van de regisseur, Kerckhoffs met die van de speler. Uitdehaag, die al enkele poëziebundels op zijn naam heeft staan, laat de mailwisseling voorafgaan door evenzoveel gedichten die variëren op de thema’s van de Shakespeare-stukken. Dit alles is nu in boekvorm uitgegeven onder de titel Dit ene leven. Dicht bij alle Shakespeare-stukken.

De lezing van de toneelstukken gebeurde in willekeurige volgorde. Jaartallen van wanneer de stukken verschenen of voor het eerst werden opgevoerd ontbreken. De commentaren zijn soms persoonlijk, soms analytisch, oordelend ook. ‘Soms zijn het stukken waarin Han heeft gespeeld of die ik heb geregisseerd, vaak hebben we het stuk ooit eerder gelezen of gezien, maar regelmatig zijn het ook voor ons volstrekt onbekende werken’, schrijft Uitdehaag in de inleiding. Leeservaring dus die leidt tot reflectie en inspireert tot poëzie.

Laten we met de commentaren beginnen, want die zijn best opvallend. Acteur en regisseur zijn kritischer op Shakespeare dan je zou verwachten. In elk geval niet ophemelend. Ze treffen een aantal ‘rare stukken’ aan, zoals Eind goed al goed. Of over Spel der vergissingen noteert Kerckhoffs: ‘Doorbijten, dit stuk. Moeilijk om steeds te blijven weten wie wie is, welk misverstand er nu weer speelt. (-) En na het zoveelste misverstand heb je het wel gehad, misverstand 1 is niet wezenlijk anders dan misverstand 10.’

Het is duidelijk dat Shakespeares werk beslist niet onaantastbaar is en boven elke twijfel verheven, integendeel. Interessant is de kritiek ook, bijvoorbeeld als het gaat over Titus Andronicus dat Uitdehaag een ‘bizar stuk’ noemt, ‘dermate volgestapeld met wreedheden die nauwelijks gemotiveerd worden dat het haast lachwekkend wordt’. In zijn antwoord reflecteert Kerckhoffs op de uitvoering ervan destijds bij het Nationale Toneel en hoe je geweld moet verbeelden, hoe je bloederigheid vormgeeft want ‘halfbakken oplossingen bewezen het stuk geen eer en zogenaamd echt geweld op de scène werkte op de lachspieren’.

Zo krijgen we via regisseur en acteur een boeiende, kritische blik op de Shakespeare-stukken. Geheide, grootse stukken als Koning Lear, Hamlet en Macbeth komen er zeer enthousiast vanaf, evenals het liefdesdrama Romeo en Julia dat volgens Kerckhoffs ‘voortdurend de neiging (heeft) om richting komedie te gaan’. De losse toets van de mailwisseling en de ervaringen van binnenuit van de auteurs maken Dit ene leven tot een verrassend persoonlijke gids door het oeuvre van Shakespeare. Het gaat nadrukkelijk om het lezen van de stukken, en beduidend minder of nauwelijks om de opvoeringsgeschiedenis. Dat is op een bepaalde manier jammer, want je zou ook wel iets van een staalkaart willen lezen over bijvoorbeeld eerdere versies, bewerkingen en opvoeringen. Eén uitzondering wordt gemaakt, Jacob Derwig ‘ongetwijfeld als mijn beste Hamlet’, aldus Kerckhoffs.

Nu naar de gedichten. Uitdehaag brengt ze onder in drie afdelingen, ‘Een eeuwig missen’, ‘Champagne voor de ziel’ en ‘Ten strijde’. Hiermee geeft hij drie grote thema’s aan. In het eerste deel vinden we poëtische reflectie op de grote tragedies als Richard de Tweede en Koning Lear, in het middendeel vinden we de stukken gewijd aan de liefde en in ‘Ten strijde’ (een duidelijke variant op het legendarische Ten oorlog van Tom Lanoye) gaat het over oorlogsvoering. Uitdehaag neemt in zijn gedichten min of meer de essentie van het betreffende toneelstuk en bouwt daar een vers omheen, soms associatief, vaker resoneert de plot of de clou betrekkelijk letterlijk mee.

Hij houdt zich behoorlijk getrouw aan strakke, klassieke versvormen met veel binnenrijm, soms eindrijm, de verdeling is in strakke strofen van twee, drie of vier regels. Kennis van de stukken helpt beslist om de gedichten te duiden. Die wisselwerking of eerder spiegelspel tussen toneeltekst en gedicht is boeiend, speels, soms is het zoeken naar de overeenkomst en moet je als lezer detective spelen, een andere keer is de verbinding nadrukkelijker. Uitdehaag plaatst de gedichten duidelijk in het heden, niet in het verleden. Het ultieme drama der jaloezie, Othello, is daarvan een mooi voorbeeld:

Het bewijs is vederlicht, een slipje

snel gevonden, een appje niet gewist,
een foto fout verzonden. Twijfel
is gulzig, knaagt en zaagt
de poten weg onder mijn bestaan.

Dit is helemaal honderd procent Othello die gek en ziek wordt van zichzelf, en niemand vertrouwt, vooral zijn vrouw Desdemona niet.

De titel Dit ene leven komt in diverse gedichten terug, in meerdere variaties. De strekking daarvan is duidelijk: de toneelspelende mens of het toneelpersonage kent vanzelfsprekend alleen maar dat ene leven tijdens de duur van het spel. In het gedicht over Timon van Athene komt de vergeefsheid van het leven sterk tot haar recht: ‘Dit alles zijn conclusie na een leven/ van verraden liefde en vergeefs verlangen.’ In het gedicht over Koning Lear typeert Uitdehaag de vergeefsheid van het leven prachtig:

Dat wij, hoe meer we weten, des te meer
weten hoe weinig we weten.
Liefde voorbij de dood, o ja, jazeker
om te janken zo mooi. Maar terugkomen
doet niets en niemand. Uit niets komt niets,
nooit, nooit, nooit, nooit. nooit.

Zo krijgt de oude koning Lear als het ware een nieuwe stem.

Dit ene leven. Dicht bij alle Shakespeare-stukken van Antoine Uitdehaag in samenwerking met Han Kerckhoffs is uitgegeven bij  International Theatre and Film Books, 95 pagina’s, € 19,50. Foto: Phile Deprez – Han Kerckhoffs in Julius Caesar.