De Amerikaanse acteur Cristopher Walken heeft eens gezegd: ‘Als een producent een Christopher Walken-type nodig heeft, dan moet hij mij bellen.’ Volgens filmregisseur en voormalig lid van Boom Chicago Jordan Peele geldt dat ook voor Amsterdam: ‘Die stad is met niets te vergelijken.’ En daarom is Amsterdam volgens Peele een gouden plek voor de Amerikaanse improv-comedians van Boom Chicago. Dat gezelschap bestaat dertig jaar en heeft dat gevierd met een groots festival en een boek.

Peele, regisseur van de bioscoopsuccessen Get out en Nope, doet die Walken-Amsterdam-uitspraak in het ‘Backword’ van The 30 most important years in Dutch history. Het ‘Foreword’ is van comedian en gevierd late night talkshow host Seth Meyers, een van de vele ex-Boomers die na hun Amsterdamse tijd furore hebben gemaakt in Hollywood, de sitcom-wereld of andere zijtakken van het comedy-universum. Peele zegt dat de Amsterdamse tijd voor comedians te vergelijken is met The Beatles die in Hamburg hebben gespeeld of een nog onbekende Jimi Hendrix die aan zijn gitaarmeesterschap schaafde in Café Wha? in Greenwich Village in New York. Daar werd de basis gelegd voor latere grote successen.

In het ‘Fore-and-a-half-word’ legt Ruben van der Meer, die vanaf het begin bij de groep over de vloer kwam, de verschillen uit tussen cabaret, stand-up omedy en het improvisatietheater van Boom Chicago. Van der Meer bracht dat laatste genre naar de Nederlandse tv. De Lama’s werd een stevige hit, afgerond met een reünievoorstelling in de Ziggo Dome voor 17.000 mensen.

De meeste Amerikaanse comedians hadden twijfels om naar Amsterdam te komen, want ze wilden het toch vooral maken in Chicago met de befaamde comedy-improv club Second City. Maar een voor een geven ze toe dat Amsterdam voor hen de beste springplank is geweest naar het grote succes in de Verenigde Staten. De stad bood hen absolute vrijheid om te doen en laten wat ze wilden, op het podium, op de drugsfeestjes en in de diverse bedden van alle geslachten. Hier zijn ze op alle gebieden volwassen geworden. Peele noemt Amsterdam ‘a golden ticket to the chocolate factory’.

Er is natuurlijk inmiddels behoorlijk wat veranderd in Amsterdam, dat zich al lang niet meer de gay-capital van de wereld mag noemen en waar het politieke klimaat bijna net zo giftig is geworden als in de Verenigde Staten. Kleinburgerlijkheid is ook echt geen exclusief kenmerk meer van de kleine provinciale stadjes en dorpen. Andrew Moskos en Pep Rosenfeld, de schrijvers van het boek die als half verdwaalde hippies dertig jaar geleden met het gedurfde (en in de ogen van de Amsterdamse ambtenarij onzinnige en tot mislukken gedoemd) plan kwamen om in Amsterdam een podium voor beginnende Amerikaanse comedians op te richten, hebben wel degelijk oog voor wat er in de loop der jaren in Amsterdam ten nadele is veranderd. Maar voor hen en de 135 achter in het boek genoemde Boom Chicago alumni, kunnen de negatieve aspecten van hun verblijf in Nederland absoluut niet opwegen tegen de winst.

De opzet van het boek is heel verrassend en slim: van elk jaar van de afgelopen drie decennia wordt een opmerkelijke gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis verbonden aan de artistieke en persoonlijke ontwikkelingen binnen Boom Chicago. Zo wordt in het eerste hoofdstuk het Lowlands Festival in Flevoland, dat na een aantal rommelig verlopen edities in 1993 echt van start ging, gekoppeld aan de oprichting van Boom Chicago. Zes jaar later zou een delegatie van Boom op het festival optreden. In het hoofdstuk over 1995 wordt de link gelegd tussen de Champions League victorie van Ajax en de voetballiefde van vrijwel alle Boom-comedians. De succesvolle Ted Lasso tv-serie van Boom comedians Brendan Hunt en Jason Sudeikis over een Amerikaanse coach van een amateur American footballteam, die een Engelse club uit de Premier League gaat trainen, kan hier niet los van worden gezien.

Verder worden onderwerpen als de Efteling, de Elfstedentocht, de Amsterdamse taxioorlog, Pim Fortuyn en de Albert Heijn- commercials met Harry – Meneer van dalen – Piekema met een aardige mix van afstand van de buitenstaander en ‘wij horen er ook bij’ geestig becommentarieerd. Het boek is daardoor een interessante alternatieve kijk op de Nederlandse geschiedenis geworden.

Het boek laat ook mooi zien dat het werkterrein van de Boom-comedians veel verder reikt dan louter improvisatieoptredens in aanvankelijk twee kleine theaters aan het Leidseplein, de huidige basis aan de Rozengracht en de uitverkochte jubileumshows in Carré. Natuurlijk hebben ze op het befaamde festival in Edinburgh gestaan, maar Boom heeft ook veel bedrijfsoptredens gedaan, tot zelfs een Sinterklaasvoorstelling in een KLM-toestel van Amsterdam naar Chicago, waarvoor ze de blackface Zwarte Piet maar thuis hebben gelaten. Pep Rosenfeld: ‘They didn’t want to be rebranded as KKKLM.’

De comedians hebben verder onder meer een (niet geheel gelukt) nieuwsprogramma gemaakt voor Comedy Central, Greg Shapiro sprak de Trump stem in voor het befaamde America First – Netherlands Second-filmpje uit de Avondshow met Arjen Lubach (ook een improvisatiefanaat en huisvriend van Boom Chicago), en er is een Boom opleidingscentrum gekomen, met veel aandacht voor autistische kinderen. Boom Chicago is een Nederlands instituut geworden, met aanzienlijk meer Nederlands dan buitenlands publiek in de zaal. Engelstalige voorstellingen blijken geen hindernis te zijn.

Misschien wel het mooiste voorbeeld dat Boom in de Nederlandse haarvaten is gaan zitten is de rol van Andrew Moskos en Seth Meyers bij het eerste (en enige) Nederlandse Correspondents’ Dinner in 2016. Meyers was een aantal jaren eerder de host geweest bij het originele Correspondents’ Dinner, de jaarlijkse ongedwongen avond met de Amerikaanse president en de pers in Washington. President Obama, zo gaat het verhaal, heeft op die avond vastgoedmagnaat Donald Trump zo te grazen genomen, dat hij zich uit wraak kandidaat heeft gesteld voor het presidentschap. Toen Meyers te gast was in College Tour bij Twan Huys had hij geopperd dat zo’n avond, waarop de pers en de politiek elkaar met stevige grappen de maat nemen, ook in Nederland kans van slagen zou hebben. Toen Huys dat in een later College Tour-interview aan premier Rutte voorstelde, ging hij akkoord. Andrew Moskos en de Nederlandse stand-upcomedian Wilko Terwijn werden door Rutte (‘Call me Mark’) uitgenodigd in het Torentje om grappen voor zijn speech op het galadiner te bespreken. Een week later werd er onder leiding van de twee comedians flink gerepeteerd met de premier, die het er goed van afbracht. De VVD steeg na die avond met bijna drie miljoen kijkers drie zetels in de polls. Rutte heeft de comedians uit eigen zak betaald.

Uit de gesprekken met enkele tientallen voormalige Boom-comedians en Boom directeur Saskia Maas (getrouwd met Andrew Moskos: ‘Even in the #MeToo times, it’s great to still sleep with the boss.’) hebben Moskos en Rosenfeld citaten bij elkaar geplaatst over dezelfde onderwerpen. En dan komen we bij het grote nadeel van het boek. Je krijgt het beeld van een wat al te knus rondetafelgesprek, en daar wordt de lezer behoorlijk moe van. Er wordt vaak vrijwel hetzelfde gezegd als de vorige ‘sprekers’ en op een gegeven moment heb je het ook wel begrepen dat ze allemaal heel erg van elkaar houden en dat ze elkaar echt heel erg goed vinden en blij zijn dat ze in Amsterdam terecht zijn gekomen.

Van de 440 bladzijden hadden er zeker 150 probleemloos weggesneden kunnen worden. Het zou een spannender en meer leesbaar boek hebben opgeleverd. Wat dat betreft lijkt het boek een beetje op een avondje improv, waarbij je altijd rekening moet houden met zeker twintig procent flauw of overbodig materiaal. Maar in tegenstelling tot een boek met een eindredacteur is het op het improv-podium onvermijdelijk en te accepteren.

Boom Chicago presents The 30 most important years in Dutch history van Andrew Moskos en Pep Rosenfeld is uitgegeven bij Akashic Books, New York, 2023, 440 pagina’s, € 24,99