Regisseur Erik Vos en auteur Inez van Dullemen deelden een leven lang hun artistieke ervaringen. Vos als artistiek leider van toneelgroep De Appel, opgeheven in 2016, maar nog altijd een legendarische naam. Van Dullemen was schrijfster van een rijk oeuvre aan romans en reisverhalen. Ze publiceerde meer dan dertig boeken en haar oeuvre werd onder meer bekroond met de Anna Bijns Prijs. Zij overleed in 2021 op 96-jarige leeftijd na een periode van dementie.

Tijdens haar laatste twee levensjaren jaren hield Vos (1929) een dagboek bij waarin hij ook plaatsgeeft aan toneelherinneringen, Gedeeld leven heet het. Vos en Van Dullemen ontmoetten elkaar in 1950 in Parijs, daar lag voor Vos de toekomst, zoals hij schrijft. Na het zien van de film Les Enfants du Paradis raakt hij gefascineerd door mime, avond na avond ziet hij deze film in de Amsterdamse bioscoop het Rembrandttheater. Vos schrijft: ‘Nooit vergeet ik die eerste beelden, in de doodse stilte zag ik een clown op een ton zitten, alleen zijn blik was er, een wantrouwende blik.’ In Parijs dwaalt hij doelloos rond, tot hij uiteindelijk terechtkomt bij de meester van de mime, Étienne Decroux. Met deze leermeester begint de carrière van Vos, eerst als mimespeler en vervolgens als regisseur.

In Parijs loopt hij de jonge schrijfster Inez van Dullemen tegen het lijf, ze is met een reisbeurs onderweg naar Spanje en blijft een nacht in Parijs hangen. Die avond voeren ze het eerste gesprek, twee weken later is zij opnieuw in Parijs en vanaf dat moment zijn ze voorgoed samen, zoals Vos schrijft: ‘Wat verbond ons vanaf die eerste ontmoeting? Voor alles: het plezier dat we hadden, het gevoel bevrijd te zijn van Holland, van onze ouders.’

Die beleving van vrijheid is de verbintenis tussen de aankomende regisseur en de aankomende schrijfster. Vos wisselt zijn toneelherinneringen af met dagboeknotities. Dat geeft aan Gedeeld leven een intense, knappe dynamiek tussen het rijke verleden en het beklemmende heden, zoals in deze notitie: ‘En nu kijk ik naar je. Leeft dat gevoel van vreugde nog in je? Kan ik dat bevrijdende gevoel ook vandaag nog in je wakker roepen? Of moet ik je laten gaan? Je bent zo dapper, je ziel die een uitweg lijkt te zoeken.’

Het is niet de eerste keer dat Vos zijn toneelverleden noteert, eerder deed hij dat bijvoorbeeld in Herinneringen van een regisseur – een wereld van beeld en verbeelding en In de arena. Ook in belangrijke publicaties als De wereld van transformaties en De hele wereld is toneel – tekst, beweging, improvisatie blikt Vos terug op zijn werkwijze en theaterbelevenissen. Nu komen vooral de herinneringen aan bod die een rol spelen in hun gedeelde leven.

Na de Parijse jaren keert Vos terug naar Nederland en gaat les nemen aan de Amsterdamse Toneelschool; het is 1952. De legendarische Rus Pjotr Sjarov regisseert bij de Nederlandse komedie een Tsjechov. Erik Vos krijgt de kans een repetitie bij te wonen, maar moet zich wel schuilhouden op het tweede amfitheater. Creativiteit en energie bruisen rondom de reusachtige man. Deze vitale herinnering wordt begeleid door het dagboek waarin Vos schrijft: ‘We bevinden ons in een cocon, min of meer afgesloten van de buitenwereld, de “echte” wereld.’ En: ‘Nu regisseer ik deze laatste fase van mijn leven met Inez. Een afscheidsregie, zonder publiek.’

Vos houdt strikt de chronologie aan, en zo reizen we met hem mee door de tijd langs de cruciale stadia in zijn artistieke leven, alles gepresenteerd zonder jaartallen: de oprichting van Toneelgroep De Appel, de zomers in het Franse huis vlak bij waar twee rivieren samenkomen, de Dordogne en de Vézère. Het gaat over Actie Tomaat, regisseren in Duitsland en Amerika, over een laatste ontnoeting met de heel oude Decroux die als een bewegingloze man bij Vos’ bezoek in bed blijkt te liggen, het gaat over de vrijheid die Van Dullemen als schrijver van reisverhalen nastreeft en Vos als regisseur.

Het gaat in Gedeeld leven om de soms contrastrijke dan weer harmonieuze overeenkomsten tussen het dynamische leven van toen en de tragiek van Van Dullemens geestelijke achteruitgang en ten slotte de dood. Het is juist die wisselwerking tussen levenskracht die het echtpaar bezat en de teloorgang van Van Dullemen die de cruciale rol van theater in hun beider levens reliëf geeft.

De artistieke en creatieve vrijheid die het echtpaar zocht, vindt Vos terug in King Lear en vooral De Storm van Shakespeare. ‘Vrij als de bergwinden’ heet het hoofdstuk, waarin Vos een mooie anekdote optekent van de beroemde Ode an die Freude, het slotkoor van Beethovens negende symfonie. In het origineel schreef Schiller Ode an die Freiheit, maar deze tekst werd weggecensureerd tot Ode an die Freude. Vos plaatst deze prachtige passages over vrijheid tegen het decor van de Himalaya, het machtige gebergte waarover Van Dullemen haar boek met reisverhalen schreef, Een kamer op de Himalaya.

Eigenlijk bestaat gedeeld leven uit veel meer dan rouwverwerking en toneelherinnering. Vos neemt tal van lange citaten uit het werk van zijn vrouw over, bestaand werk maar ook nieuw werk, zoals de ongepubliceerde brief aan de ezel Picotin, hun gezelschapsdier in het Franse familiehuis. Dat huis moesten ze wegens hun leeftijd en de beginnende dementie van Van Dullemen opgeven, juist in de periode (2009) dat Vos bij het Nationale Theater een van zijn meest geliefde stukken regisseerde, Tsjechovs De Kersentuin. Hij vertelde desgevraagd dat Inez geen afscheid kon nemen van het huis en de sleutel niet om kon draaien.

De wisselwerking tussen heden en verleden, tussen werkelijkheid en toneel, komt prachtig tot uitdrukking in het hoofdstuk ‘Shakespeare in Amerika’ over het spelen van Anthony and Cleopatra op het Theaterfestival in San Francisco. Omdat er nog geen goede actrice is gevonden voor de rol van Cleopatra reist Vos af naar het Lincoln Centre in New York, waar de Amerikaanse Acteursbond twee keer per jaar audities organiseert. Vos beschrijft treffend hoe ‘beschamend’ die ultrakorte, heftige ontmoetingen zijn tussen nerveuze acteurs en gearriveerde regisseurs en theaterdirecteuren.

Bij Vos’ regies spelen werkelijkheid en verbeelding een cruciale rol. Van Dullemen, die vaak over de regies van haar man schreef, vraagt zich in onder meer Het gevorkte beest af of voor Erik theater de échte werkelijkheid is geworden. Nu haar hersenziekte toeneemt, vervaagt ook bij haar het besef van de werkelijkheid. Vos neemt dat scherp waar. Hij probeert zich in te beelden wat zij ziet: ‘Inez beweegt. Ik zie haar adem voorzichtig op en neer gaan, kleine windvlagen zijn het. Wat gaat er om in haar hoofd? Inez leeft nog. Allerlei taferelen moeten zich daar afspelen waar ik geen weet van heb. Voortdurend wordt mijn blik naar haar toe gezogen. Ik ben me ervan bewust dat we elkaars levens verrijkt hebben, daar ben ik dankbaar voor.’

Geleidelijk gaat het ‘uurwerk in haar hoofd haperen’. Aan het slot schrijft Vos indringend over de naderende dood die Inez zag ‘als een vriend die af en toe even langskwam, maar telkens onder de indruk was van je leven en je dan toch maar weer een extra periode gaf. Je liet hem toe en was nieuwsgierig hoe hij zich aan jou zou manifesteren. Dat weet je dus nu.’

Gedeeld leven van Erik Vos is uitgegeven bij De Bezige Bij, 204 pagina’s, € 22,99. Ook verkrijgbaar als e-book. Foto boven: Rob Niemantsverdriet.