De korte, vaak persoonlijke voorstellingen van jonge makers op en rondom de containers op de NDSM-werf maken dat Over het IJ Festival – voor de theaterliefhebber althans – elk jaar weer veruit het boeiendste en verrassendste festivalhart heeft ingericht. Dit jaar onderzoeken meerdere makers hun verlangens en wat die verlangens met ze doen.

Verlangen manifesteert zich in de meest uiteenlopende gedaanten. Voor de een is het een mierzoete gelatinepudding, verpakt in bubbeltjesplastic – want verlangen moet je goed beschermen. Voor de ander is verlangen het gevoel van vliegen, of om je helemaal uit te leven op de ander. Of – klassiekertje – het verlangen om door de grond te zakken en helemaal te verdwijnen.

In *Sound of a Panting Dog* onderzoeken regisseur Luna Joosten en spelers Rosita Segers en Dagmar Ketelaers die vele verschijningsvormen van verlangen. De poging: ‘het verlangen proberen te vangen’. Een premisse die uiteraard niet wordt ingelost, want hoe uiteenlopend verlangen ook kan zijn, alle varianten hebben één ding gemeen: ze laten zich niet vangen. Zodra ze ingelost zijn, verdwijnen ze, heb je niks meer.

Het levert afwisselend droogkomisch en poëtisch fysiek theater op. Gaandeweg wordt de montage wat opsommerig, en vraag je je af naar wie je eigenlijk zit te kijken. Pas helemaal op het einde krijg je een – overigens zeer ontroerende – meer persoonlijke glimp van een van hen: als duidelijk wordt dat haar verlangen zit in het feit dat iemand zegt dat ze trots op haar is. Een fragmentje aan verdriet dat een wereld aan pijn doet vermoeden. En heel even voel je daardoor als toeschouwer ook een verlangen: om haar te troosten.

‘Ik draag twee werelden in me, maar zelf ben ik niet thuis in deze wereld.’ In Containerbegrip citeert Emre Varlik de dichter Kül Nesimi, en daarmee het gevoel van zijn opa, die uit Turkije naar Nederland verhuisde om te werken en zijn gezin en vrienden achterliet. Hij belandde in een containerwoning met stapelbedden, verder niets: hooguit herinneringen aan de bergen. En cassettebandjes om in te spreken, voor zijn kinderen.

In deze muzikale solo – geschreven door Simone van der Steen – vertrekt Varlik vanuit het verlangen om de drijfveren van zijn opa te doorgronden. Hij doet dat onder meer door een aantal Turkse liedjes te vertalen. Mooie vondst: door de Turkse liedteksten te vertalen legt Varlik – die afgestudeerd is aan de Turkse volksmuziekafdeling van Codarts Rotterdam – de link tussen Turkije en Nederland, maakt hij als het ware dezelfde reis als zijn opa. Soms lukt het, haperend, die vertaling, veel vaker komt hij er niet uit. De strekking wordt wel duidelijk, maar het gevoel blijft achter, het klopt nooit helemaal. Een prachtige vertaling voor het ontheemde gevoel dat mensen met een biculturele afkomst kunnen ervaren.

Omgekeerd kan ook, dat de inhoud niet duidelijk wordt maar de strekking zonneklaar is: als Varlik een cassettebandje laat horen dat zijn opa heeft ingesproken, weet je precies wat er gezegd wordt, terwijl je er geen woord van verstaat. Vertalen – of aarden, je thuis voelen, in verbindingen zijn met je omgeving én waar je vandaan komt – kan via meerdere wegen, blijkt zo.

In No Party At My Place is de container een benauwende studentenkamer, waarin een jongen de tijd verduurt met alleen zichzelf, de meubels om hem heen en zijn laptop, die hem een vertekende, eendimensionale blik op een sociaal contact biedt. Hoe word je jezelf, als je jezelf aan niemand kan toetsen? Die vraag vormde, naar aanleiding van de coronaperiode, voor speler Sebastián Mrkvicka het uitgangspunt van deze fysieke solo, die door Linda Zijl met veel gevoel voor detail werd geregisseerd. In een rijgdraad aan subtiel-alledaagse slapsticks, onder andere rondom een nagellakincident en een verdwenen naald, wordt zijn isolement treffend over het voetlicht gebracht. Frustratie die je op niemand kan botvieren slaat naar binnen, klauwt zich vast, en we zien een aimabele jongen erdoor gekweld worden. Soms barst hij uit zijn eigen kamer, dromend van de nachtclub waarin hij hoort te zijn.

No Party at My Place toont de routine van het isolement en het opgehoopt verlangen dat geen weg naar buiten vindt. Op prachtige wijze zoomt het decor op een haast filmische manier in, en komen we dichterbij het personage. Op het einde vermengt zijn droomwereld zich met de realiteit, in een bevrijdende slotsequentie rent hij hooggehakt naar buiten, de werf op, het licht in, als een energiek en ontroerend startschot van een uitgestelde coming of age.

Ook performer Doris Wennekers kiest uiteindelijk voor het licht, maar daarvoor heeft ze nog een lange, indringende weg te gaan. In haar solo Reclaim komt het publiek in het bijna-donker de container binnen. We ontwaren plastic, een dreigende soundscape die langzaam naar een crescendo toewerkt. We zien een vrouw in een indringende choreografie, soms ineens heel dichtbij, dan kijkt ze je strak aan. Slechts een paar zinnen zegt ze, vragen als: ‘Wat is er precies gebeurd?’, ‘Was daar ook iemand bij?’, ‘Weet je zeker dat je het niet hebt uitgelokt?’ Als toeschouwer weet je genoeg: de blikrichting voor de verder woordloze, intense choreografie is helder.

Wennekers wil met deze voorstelling de effecten van seksueel trauma onderzoeken. Soms bevriest ze, valt ze neer op de grond, soms lijkt ze zichzelf te pijnigen. Het is een rauw en schurend werk (regie: Charles Pas), dat de intimiteit van de zeecontainer volledig benut en nergens vervalt in letterlijkheid: daarmee wordt er een grote verantwoordelijkheid bij de toeschouwer gelegd, een gedurfde keuze die goed uitpakt. Prachtig is de ontwikkeling die ze maakt: na haar moeizame strijd rijst ze op uit het duister, verstopt zich niet meer, maar pakt het licht dat ze heeft teruggevonden. Dat gaat met moeite, en pijn, maar het gaat, ze zet door, en het licht breidt zich uit. Ze ontdekt zichzelf opnieuw, eerst haar ademhaling, dan haar fysiek, haar bewegingen, ze herovert wie ze is en vindt uiteindelijk, zonder haar pijn of verleden te verhullen, na een moedige catharsis het volle licht.

Foto: No Party At My Place van Sebastián Mrkvicka i.s.m. Linda Zijl / TG Golden Palace & Over het IJ. Fotograaf Moon Saris