Er zou een plek bestaan waar je alles kan krijgen wat je wilt. Een plek waar geen wereldse miserie is, op welke manier dan ook. Het paradijs. Of beter gezegd: een paradijs, want dat is een mysterie dat vorm krijgt door ieders eigen dromen, wensen en ideeën. In Paradiso! verbeelden 64 getalenteerde jongeren hun associaties met het hemelse oord. Char Li Chung regisseerde de interdisciplinaire voorstelling. ‘De toekomst van het theater staat letterlijk voor je neus.’

Theater Oostpool maakt al zo’n vijftien jaar eens per jaar een voorstelling met jonge amateurspelers. Vaak is het in coproductie met Introdans, maar er zijn ook jaren dat ze een samenwerking met een andere Arnhemse of Nijmeegse partner opzoeken. Dit jaar was het een coproductie met Introdans, Phion Orkest van Gelderland & Overijssel en Musis & Stadstheater Arnhem. De vorm is telkens anders. ‘Dat ligt een beetje aan onze artistieke droom’, aldus regisseur Char Li Chung. Het was Adriaan Luteijns (Introdans) idee om er dit keer een jeugdorkest bij te betrekken. Begin dit jaar waren de audities voor de drie disciplines, waarvoor theaterliefhebbers tussen de 15 en 25 zich konden aanmelden. De voorstelling speelde op 5, 6 en 7 mei in Musis, Arnhem.

Onder de schittering van een kroonluchter verbeelden de jongeren hun interpretatie van het paradijs. In sferische scènes met afwisselend spel, dans (choreografie van Chantal de Vries) en klassieke muziek (muzikale leiding van Joost Smeets) proberen ze die plek te creëren. Dromend zijn ze onderweg. Niet wetende waar ze aankomen of er eigenlijk misschien al zijn.

Paradiso! is een hedendaagse verwijzing naar Dantes Paradiso, het optimistische derde deel van De Goddelijke Komedie. Oostpool kiest voor zijn jongerenproductie vaak voor een bewerking van of een verwijzing naar een klassieker. ‘Dat is eigenlijk zo ontstaan en de jongeren vinden dat ook leuk merk ik’, zegt Chung. ‘Jongeren die net in aanraking komen met theater worden vaak enthousiaster van werken die hen bekend in de oren klinken. Als je zegt dat je een ‘Romeo en Julia’ gaat opvoeren, is het voor hen meer bijzonder dan wanneer het De Koperen Lamp heet’, zegt hij terwijl hij naar de lamp boven de tafel wijst. ‘Het is voor mij ook een mogelijkheid om weer een klassieker te doen, want ik dat doe ik niet bij al mijn professionele werken. Ik vind het ook belangrijk dat daarnaast nieuw repertoire in zalen getoond wordt.’

In Paradiso! bewegen ‘de paradijsreizigers’ als een golvende vloeistof over het hele podium of vormen een samensmeltende verstilling. Een collectief gekleed in zand- en crèmekleuren (kostuumontwerp van Leila el Alaoui). Waar de makers in andere jaren de jongeren de kans gaven om individueel te stralen, hebben ze zich nu gericht op collectiviteit. ‘Dat leer je niet altijd op een (jeugd)theaterschool’, zegt Chung. ‘In plaats van voornamelijk aandacht te hebben voor individuele prestaties, gaat het er bij dit stuk volledig om hoe je een vertelling brengt met een grotere groep. Hoe je onderdeel bent van een geheel. Hier staan twintig jongeren op de vloer teamwork te leveren. Ik vind heel bijzonder om te zien, dat ze daartoe ook bereid zijn.’ Chung heeft de groep vaak uitgelegd dat dit een ander idee is dan ze hebben van theater. ‘Anders dan dat jij naar voren loopt, jij applaus krijgt en iedereen daarom om jou alleen gaat lachen. Het gaat echt alleen maar over hoe jullie als groep functioneren op de vloer.’

Over de verschrikkingen die ze achterlaten zijn de jongeren in de voorstelling het eens: bosbranden, ingestorte gebouwen, afscheid nemen van iemand van wie je houdt, vooroordelen… Maar wat ze uiteindelijk gaan aantreffen in het paradijs, áls ze het aan zullen treffen, heeft iedereen een persoonlijker idee, wat op een mooie en intieme manier wordt verbeeld. Het licht slaat uit. In de vorige scène zijn de acteurs allemaal op de grond gevallen, maar nu staat er één voor één iemand op. Met een wit lichtje verborgen in de hand, omhooggehouden ter hoogte van de ogen, richt diegene zich tot de toeschouwers. ‘In mijn paradijs heb ik geen angst en geen paniek.’ Even later staat iemand anders op, met hetzelfde hoopvolle, kleine lichtje in de handpalm: ‘In mijn paradijs kan ik zijn wie ik wil zijn.’ In mijn paradijs hoef je niet uit de kast te komen. In mijn paradijs heb ik een tweelingzus. Heb ik antwoorden op alle vragen. Zijn de zeeën plasticvrij. Mogen mannen de komende vijf jaar geen functie als directeur hebben, maar alleen in de catering werken. Maar ook: ‘Ik geloof er niet in, maar ik zou het niet willen missen als het toch blijkt te bestaan.’

In deze scène klinkt er een meerstemmigheid over hoe het paradijs kan zijn, over hoe de verschillende jongeren willen dat het kan zijn. Dat hoeft niet verbonden te zijn met een klassieke, religieuze verbeelding. Tijdens de ontwikkeling heeft Chung met hen nagedacht en gesproken over wat het paradijs voor iedereen persoonlijk is. In de eerste weken hebben ze acts gemaakt en spreekbeurten gehouden en op basis daarvan heeft Vera Morina de tekst geschreven. ‘Wij hadden wel wat ideeën, maar we wilden graag horen wat hun ideeën zijn.’

Chung zegt de jongerenproductie altijd een bijzonder en belangrijk project te vinden, omdat het zo veel teruggeeft. ‘Ik zeg stiekem altijd dat het mijn lievelingsprojecten zijn. Je kan niet concreter bouwen aan de toekomst van het theater dan met zo’n project. Je bent namelijk theatertalent voor de toekomst aan het creëren en theaterambassadeurs voor de rest van hun leven. Vaak als ze op de vloer staan denk ik: of je gaat je professionaliseren hierin en dat is een reden waarom je eraan deelneemt of je bent gewoon een extreme theaterliefhebber en door aan dit project deel te nemen ga je dat de rest van je leven zijn.’ Volgens Chung staat ‘de toekomst van het theater letterlijk voor je neus’.

Foto: Filibert Kraxner