De meeste culturele organisaties hebben de coronajaren met een positief financieel resultaat kunnen afsluiten. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de Boekmanstichting in samenwerking met SiRM. De sector wist de pandemie te overleven door de coronasteunmaatregelen, hogere subsidies en bezuinigingen op de lasten. Achter de positieve resultaten liggen wel duidelijke verschillen. Gezelschappen komen veel beter uit de crisis dan podia.

In het onderzoek ‘Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund II. Effecten van de coronacrisis in de culturele sector‘ brengt Boekman de effecten van de coronacrisis en de steunmaatregelen op zowel organisaties als werkenden in beeld. Daarin worden de jaarcijfers van 2019, het laatste jaar vóór de pandemie, vergeleken met cijfers van de coronajaren 2020 en 2021. Het onderzoek levert duidelijk een minder negatief beeld op dan een eerder onderzoek van Boekman over 2020.

Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat – ondanks gekelderde publieksinkomsten – de meeste culturele organisaties hun omzetverlies hebben kunnen beperken. Ze waren steeds beter in staat om in te spelen op de nieuwe situatie, bezuinigden op de lasten en ontvingen hogere subsidies en steunmaatregelen. Veel organisaties hebben hun lasten zelfs sterker teruggebracht dan op grond van de omzetdaling noodzakelijk was en boekten daardoor betere resultaten dan vóór de pandemie.

Er zijn wel grote verschillen. De coronasteun kwam volgens het rapport niet altijd terecht waar die achteraf het meest nodig bleek te zijn. Podia en muziektheatergezelschappen – met vóór de coronacrisis veel eigen inkomsten – ontvingen in verhouding minder compensatie voor hun verlies aan eigen inkomsten. (Gesubsidieerde) theatergezelschappen met vóór de coronacrisis weinig eigen inkomsten kregen daarentegen een relatief ruime compensatie.

Vanwege deze omzetdaling hebben de podia hun lasten in de periode 2019-2021 ook het sterkst teruggebracht en schaalden hun activiteiten in 2021 niet of nauwelijks op. Dansgezelschappen – met de kleinste omzetdaling – hebben in dezelfde periode niet of het minste bezuinigd op hun lasten. Bij dans en theater is in 2021 ook een duidelijke stijging te zien in de inzet van zzp’ers ten opzichte van 2020. Bij de podia is in die periode een daling van 56% te zien, gevolgd door muziektheatergezelschappen (34%).

De omzet van de meeste zzp’ers in de podiumkunsten bleef echter laag gedurende de gehele periode dat er maatregelen golden. ‘In deze meest geflexibiliseerde sector van de economie is de flexibele schil tijdens de coronacrisis een gemakkelijke bezuinigingsoptie gebleken.’ Vooral nieuwkomers hebben het moeilijk gehad. Doordat er minder voorstellingen geprogrammeerd konden worden, kregen de reeds bekende namen de presentatiekansen. Opvallend is dat het aantal zelfstandigen tijdens de coronacrisis toch bleef stijgen, vooral in de uitvoerende podiumkunsten. Het aantal zelfstandigen dat zich bezighoudt met niet-artistieke werkzaamheden rondom voorstellingen nam wel af.

Een groot gemis in dit vervolgonderzoek zijn cijfers over vrije theater- en muziekproducenten. Boekman maakte deze editie gebruik van een enquête over de samenstelling van de personele lasten, die door slechts één vrije producent volledig werd ingevuld.

Beeld: Herman van Bostelen