Met een oogverblindende lichtflits en forse rookontwikkeling dondert Parsifall het podium op en het verhaal in. De blikseminslag heeft hem vol getroffen, alles is aan gort. Zijn scrotum ziet eruit als ‘gehaktballen in tomatensaus’ en ook de rest van zijn lichaam is een woestenij. Het ergst is dat ook zijn geheugen een braakliggend terrein geworden is. Nadat hij ontwaakt is uit zijn coma, met een wirwar van draden die uit zijn hoofd staken, is Parsifalls geest een tabula rasa.  Hij weet niet wie hij is, zijn queeste kan beginnen: de zoektocht naar zichzelf.

Losjes, extreem losjes, is Tryaters nieuwste jongerenvoorstelling gebaseerd op het middeleeuwse ridderverhaal. Alle poespas is er uit gefileerd. Geen kasteel, ronde tafel of Koning Arthur in deze versie van regisseur Silvia Andringa. Alleen een zwaard herinnert ons af en toe aan de oorsprong van het verhaal, en de namen van de twee kompanen die hem op zijn zoektocht terzijde staan. Aan de hand van zijn vriendin Kundry en vriend Gurnemanz doorloopt Parsifall de harde leerschool van het leven. Met de voortdurend terugkerende vraag: wie ben ik?

Die leerschool is bij Andringa een spoedcursus. In iets meer dan een uur dendert het hele moderne leven met al zijn verlokkingen, hippe taalgebruik, digitale mogelijkheden en potentiële keuzestressmomenten aan ons voorbij. Het enige rustpunt is de poes, die rechtsvoor op het podium onverstoorbaar de hele tijd zichzelf zit te likken of naar het gekrakeel zit te kijken. Op film weliswaar, maar toch.

Niet alleen Parsifall wordt danig tureluurs van de veelheid aan opdrachten en tegenstrijdige informatie die hij krijgt, ook van de toeschouwer wordt veel gevraagd. Het tempo is hoog, bezinningsmomenten zijn er amper. Dat is jammer want er wordt erg veel overhoop gehaald door de drie acteurs, die overigens met dat hoge tempo wel raad weten. Tim Linde overtuigt in de titelrol als de wanhopige zoeker, die stapeldol kan worden van het moderne leven. En wat is hij schattig met zijn gebreide helm!

Lourens van den Akker speelt Gurnemanz, in de oorspronkelijke mythe een van de oudere graalridders die in Parsifal ‘de reine dwaas’ vermoedt en hem daarom onder zijn hoede neemt. Hier is hij een complex figuur die het tegenwoordige ontbreken van saamhorigheid benadrukt (onder verwijzing naar het EK van 1988 – waar is Van Basten als je hem nodig hebt?), maar ondertussen worstelt met zijn homoseksuele gevoelens en daar niet voor uit durft te komen. Een worsteling die te maken heeft met zijn dorpse achtergrond en zijn tirannieke, conservatieve vader. Khouloud Zaher is een mooie, scherpe Kundry die niet alleen zorgt voor wat Marokkaanse inbreng maar zich ook moeiteloos ontpopt als Parsifalls zwaardvechtdocent.

In deze kolkende informatiestroom moet Parsifall zich een weg weten te banen naar zijn diepste ik. Een heilloze queeste. Het laat zich dan ook raden dat het hem niet lukt. Het leven manifesteert zich als een grote, kosmische grap, ‘maar ik hoor niemand lachen’.

Een fascinerende speurtocht is het wel geworden. Voor de argeloze toeschouwer met iets te veel valkuilen wellicht maar zo is het leven nu eenmaal. Je struikelt voordat je er erg in hebt.

Foto: Moon Saris